Dendrochronologie
Dendrochronologie of jaarring(en)onderzoek is de wetenschapsdiscipline die zich bezighoudt met het dateren van houten voorwerpen of archeologische vondsten aan de hand van in de voorwerpen herkenbare groeiringen.
Inhoud
1 Groeiringen
2 Techniek
3 Toepassingen
4 Zie ook
5 Externe links
6 Voetnoten
Groeiringen
Bomen in een gematigd klimaat groeien maar een deel van het jaar: in de winter vindt geen groei plaats. Onder gunstige omstandigheden groeit de boom snel en zijn de cellen groot en wijd; wordt het weer slechter dan worden ook de cellen kleiner en de laag dichter. Als gevolg hiervan is op de doorsnee van een stam een lijnenpatroon van concentrische ringen zichtbaar.
Techniek
Dit maakt het mogelijk de bereikte leeftijd te bepalen van een omgezaagde boom, door het aantal ringen tussen de rand en het centrum te tellen. Voor het bekijken van de ringen is het overigens niet noodzakelijk dat de boom omgezaagd wordt. Met een speciale houtboor kan een boorkern uit de boom gehaald worden, waaraan de groeiringen te bekijken zijn.
Er is echter méér mogelijk. In droge en natte jaren, of in koude en warme, zullen bomen ringen van een verschillende breedte vormen. Bomen in hetzelfde gebied zijn aan dezelfde klimaatomstandigheden blootgesteld, met als gevolg dat aan bomen in dat gebied de sequenties van dikke en dunne jaarringen van boom tot boom vergelijkbaar zijn. Deze patronen kunnen worden vastgelegd door een doorsnee van het hout onder het microscoop te leggen en de breedte van iedere jaarring nauwkeurig op te meten. Hierbij is wel de nodige voorzichtigheid gewenst: in bepaalde situaties kan een boom een afwijkend ringpatroon vertonen. Dit kan bijvoorbeeld door de bodemgesteldheid komen.
De dendrochronologie is niet beperkt tot hout van levende bomen. Het is mogelijk een stuk oud hout te vinden dat in de jaarringsequentie deels overeenkomt met die van een oude boom van bekende leeftijd (bijvoorbeeld een boorkernmonster uit een zeer oude, nog levende boom). Daarmee is dan het tijdvak bekend waarin het onbekende stuk hout is gegroeid. Naarmate dat stuk hout daarnaast ook nog jaarringen vertoont die ouder zijn dan het bekende stuk, is de dateringskalender daarmee weer uit te breiden. Als er maar genoeg hout van verschillende leeftijden vergeleken wordt (een bron van zulk oud hout is bijvoorbeeld een in een veenmoeras opgegraven stam) kan zo een complete kalender geconstrueerd worden. Voor Nederland zijn op deze wijze sequenties geconstrueerd die dateringen mogelijk maken bijna tot aan de vorige ijstijd (tot circa elfduizend jaar geleden).
Toepassingen
De dendrochronologie heeft verscheidene toepassingen. Zo kon van een aantal toeschrijvingen van schilderijen aan oude meesters worden aangetoond dat ze onjuist waren, omdat de boom, waaruit het paneel gezaagd was waar het schilderij op was gemaakt, pas na het overlijden van de schilder bleek te zijn geveld.
Ook bij muziekinstrumenten uit de violen-familie wordt deze techniek toegepast. Niet alleen de zogenaamde terminus post quem, de vroegst mogelijke bouwdatum van het instrument, kan worden bepaald, maar ook kan men inzicht in de houthandel en het gebruik van hout in verschillende werkplaatsen krijgen. Een voorbeeld is de ontdekking dat de Messias Stradivarius uit dezelfde stam gemaakt is als een viool van Pietro Giacomo Rogeri.
Bij archeologische opgravingen worden vaak stukken hout aangetroffen. Indien deze stukken hout voldoende ringen (meer dan 60) hebben kunnen deze met behulp van dendrochronologie gedateerd worden. Hierdoor is het mogelijk om de kap van bomen voor de bouw van bijvoorbeeld een beschoeiing, waterput of gebouw tot op het jaar (seizoen) nauwkeurig te dateren.
Dendrochronologie wordt ook toegepast bij bouwhistorisch onderzoek van gebouwen om bijvoorbeeld een kapconstructie te dateren. Wanneer monsters van verschillende bouwdelen worden onderzocht kan men deze methode ook gebruiken om verschillende bouwfases van elkaar te onderscheiden.
Ook zijn dendrochronologische vondsten gebruikt om ijkpunten voor de datering met koolstof 14 te verkrijgen.
Een Nederlandse dendrochronologe is Esther Jansma, sinds 2007 hoogleraar in het vak aan de Universiteit van Utrecht. Een interview met haar verscheen in september 2008 in het weekblad Elsevier.[1]
Zie ook
- Sclerochronologie
Externe links
Archive.org, voorbeeld van een Nederlandse toepassing- Stradivari en Rogeri uit dezelfde boom
Utk.edu, Universiteit van Texas in Austin
DCCD, internationaal digitaal archief van dendrochronologische gegevens (cultureel erfgoed e.a.). Voor tips over het gebruik van het DCCD archief, zie: informatie voor DCCD gebruikers
Voetnoten
↑ Liesbeth Wytzes (2008) Esther Jansma, dichter en wetenschapper: "Ik weet alleen iets van de laatste 10.000 jaar", Elsevier, 20 september 2008 (jrg. 64, nr. 38), pp. 34-36.
Plantkunde en deelgebieden
Bijzondere plantkunde: | algologie · bryologie · dendrologie · fycologie · lichenologie · mycologie · pteridologie |
Paleobotanie: | archeobotanie · dendrochronologie · fossiele planten · gyttja · palynologie · pollenzone · varens · veen |
Plantenmorfologie & -anatomie: | beschrijvende plantkunde · adventief · apoplast · blad · bladgroenkorrel · bladstand · bloeiwijze · bloem · bloemkroon · boomkruin · celwand · chloroplast · collenchym · cortex · cuticula · eicel · epidermis · felleem · fellogeen · felloderm · fenologie · floëem · fytografie · gameet · gametofyt · groeivorm · haar · houtvat · huidmondje · hypodermis · intercellulair · intercellulaire ruimte · kelk · kroonblad · kurk · kurkcambium · kurkschors · levensduur · levensvorm · merg · meristeem · middenlamel · palissadeparenchym · parenchym · periderm · plantaardige cel · plastide · schors · sclereïde · sclerenchym · spermatozoïde · sponsparenchym · sporofyt · stam · steencel · stengel · stippel · symplast · tak · thallus · topmeristeem · trachee · tracheïde · tylose · vaatbundel · vacuole · vrucht · wortel · xyleem · zaad · zaadcel · zeefvat · zygote |
Plantenfysiologie: | ademhaling · bladzuigkracht · evapotranspiratie · fotoperiodiciteit · fotosynthese · fototropie · fytochemie · gaswisseling · geotropie · heliotropisme · nastie · plantenfysiologie · plantenhormoon · rubisco · stikstoffixatie · stratificatie · transpiratie · turgordruk · vernalisatie · winterhard · worteldruk |
Plantengeografie: | adventief · areaal · beschermingsstatus · bioom · endemisme · exoot · flora · floradistrict · floristiek · hoogtezonering · invasieve soort · Plantengeografie · status · stinsenplant · uitsterven · verspreidingsgebied |
Plantensystematiek: | taxonomie · botanische nomenclatuur · APG I-systeem · APG II-systeem · APG III-systeem · APG IV-systeem · algen · botanische naam · cladistiek · Cormophyta · cryptogamen · classificatie · embryophyta · endosymbiontentheorie · endosymbiose · evolutie · fanerogamen · fylogenie · generatiewisseling · groenwieren · hauwmossen · kernfasewisseling · korstmossen · kranswieren · landplanten · levenscyclus · levermossen · mossen · roodalgen · varens · zaadplanten · zeewier |
Vegetatiekunde & plantenoecologie: | abundantie · associatie · bedekking · biodiversiteit · biotoop · boomlaag · bos · Braun-Blanquet (methode) · broekbos · climaxvegetatie · clusteranalyse · concurrentie · constante soort · differentiërende soort · ecologische gradiënt · ecologische groep · Ellenberggetal · gemeenschapsgradiënt · grasland · heide · kensoort · kruidlaag · kwelder · minimumareaal · moeras · moslaag · ordinatie · pioniersoort · plantengemeenschap · potentieel natuurlijke vegetatie · presentie · regenwoud · relevé · ruigte · savanne · schor · steppe · struiklaag · struweel · successie · syntaxon · syntaxonomie · Tansley (methode) · toendra · tropisch regenwoud · trouw · veen · vegetatie · vegetatielaag · vegetatieopname · vegetatiestructuur · vegetatietype · vergrassing · verlanding |
Zie de categorie Growth rings van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |