Permittiviteit
Permittiviteit is de mogelijkheid van een materiaal om elektrische energie op te slaan in een elektrisch veld. Vroeger werd het aangeduid als de diëlektrische constante van een materiaal of stof. De permittiviteit is een natuurkundige grootheid die beschrijft hoe een elektrisch veld een medium beïnvloedt en erdoor beïnvloed wordt.
De relatieve permittiviteit εr{displaystyle varepsilon _{r}} wordt bepaald door het vermogen van een materiaal om te polariseren door toedoen van het aanleggen van een elektrisch veld, waardoor het gedeeltelijk het veld vermindert binnen het materiaal. Het begrip houdt nauw verband met de elektrische susceptibiliteit χ. In een condensator laat een verhoogde permittiviteit toe dat eenzelfde lading wordt opgeslagen met een kleiner elektrisch veld (en dus een lagere spanning, die de capaciteit verhoogt). In het SI-systeem geldt
- εr=εε0=1+χ,{displaystyle varepsilon _{r}={frac {varepsilon }{varepsilon _{0}}}=1+chi ,}
waar ε0{displaystyle varepsilon _{0}} de elektrische veldconstante is. De relatieve permittiviteit is dimensieloos.
Beschrijving
In de elektriciteitsleer is de diëlektrische verplaatsing D→{displaystyle {vec {D}}} gedefinieerd, die weergeeft hoe onder invloed van een elektrisch veld E→{displaystyle {vec {E}}} de schikking van elektrische ladingen in het medium verandert, inclusief ladingsverplaatsing en heroriëntatie van elektrische dipolen. De permittiviteit relateert beide door
- D→=ε⋅E→{displaystyle {vec {D}}=varepsilon cdot {vec {E}}}
waarin ε{displaystyle varepsilon } een scalair is als het medium isotroop is, of anders een 3×3-matrix.
Permittiviteit kan, als functie van frequentie, een reële of complexe waarde aannemen. In het algemeen is de waarde niet constant, aangezien ze kan variëren volgens de positie in het medium, de frequentie van het aangelegde veld, vochtigheid, temperatuur of andere parameters. In een niet-lineair medium kan de permittiviteit afhangen van de sterkte van het elektrisch veld.
In SI-eenheden wordt permittiviteit uitgedrukt in farad per meter (F/m). De diëlektrische verplaatsing D→{displaystyle {vec {D}}} wordt uitgedrukt in coulomb per vierkante meter (C/m2), terwijl het elektrisch veld E→{displaystyle {vec {E}}} in volt per meter (V/m) wordt uitgedrukt. D→{displaystyle {vec {D}}} en E→{displaystyle {vec {E}}} stellen een gelijkaardig fenomeen voor, namelijk de interactie tussen geladen objecten. D→{displaystyle {vec {D}}} is gerelateerd aan de ladingsdichtheden die met deze interactie geassocieerd zijn. E→{displaystyle {vec {E}}} is gerelateerd aan de krachten en potentiaalverschillen. De elektrische veldconstante ε0{displaystyle varepsilon _{0}} is de scalaire factor die een verband tussen de waarden van D→{displaystyle {vec {D}}} en E→{displaystyle {vec {E}}} in vacuüm legt. ε0{displaystyle varepsilon _{0}} is gelijk aan 8,8541878176...×10−12 F/m.
Permittiviteit in een middenstof
In het veelvoorkomende geval van een isotroop medium zijn D→{displaystyle {vec {D}}} en E→{displaystyle {vec {E}}} parallelle vectoren en is ε{displaystyle varepsilon } een scalair. In algemene anisotrope middenstoffen is dit niet het geval, en is ε{displaystyle varepsilon } een tensor van rang 2 (wat dubbelbreking veroorzaakt). De permittiviteit ε{displaystyle varepsilon } en magnetische permeabiliteit μ{displaystyle mu } van een medium bepalen samen de fasesnelheid v van de elektromagnetische straling door dat medium:
v=1εμ{displaystyle v={frac {1}{sqrt {varepsilon mu }}}}.
Als in een medium een elektrisch veld wordt aangelegd, loopt er een elektrische stroom. De totale stroom die in een middenstof loopt, bestaat in het algemeen uit twee delen: een geleidings- en een verplaatsingsstroom. De verplaatsingsstroom kan gezien worden als een elastische respons van het materiaal op het aangelegde elektrische veld. Naarmate de grootte van het veld wordt verhoogd wordt de verplaatsingsstroom opgeslagen in het materiaal en wanneer het veld wordt verlaagd geeft het materiaal deze stroom vrij. De elektrische verplaatsing kan gesplitst worden in een vacuümbijdrage en een bijdrage van het materiaal via:
- D→=ε0E→+P→=ε0E→+ε0χE→=ε0E→(1+χ),{displaystyle {vec {D}}=varepsilon _{0}{vec {E}}+{vec {P}}=varepsilon _{0}{vec {E}}+varepsilon _{0}chi {vec {E}}=varepsilon _{0}{vec {E}}left(1+chi right),}
waar P→{displaystyle {vec {P}}} de polarisatie van het medium is en χ{displaystyle chi } de elektrische susceptibiliteit van het medium. De relatieve permittiviteit and susceptibiliteit van een stof blijken gerelateerd: εr=χ+1{displaystyle varepsilon _{r}=chi +1}.
Tabel statische relatieve permittiviteit
In de volgende tabel worden enkele stoffen vernoemd met hun statische relatieve permittiviteit bij 298 K:
materiaal | εr{displaystyle varepsilon _{r}} |
---|---|
asfalt | 2,7 |
bakeliet | 4,5 |
benzeen | 6,0 |
chloroform | 4,8 |
diamant | 5,5 |
eboniet | 2,7-2,9 |
ethanol | 24-26 |
germanium | 16 |
glas | 5-16 |
hout | 3-7 |
kwarts | 4,3 |
lucht (bij 273 K en 1 atm) | 1,00056 |
marmer | 8,5 |
mica | 6-7 |
nylon | 3,5 |
olie | 1,5-4,7 |
papier | 2,2-3 |
polyimide | 3,4-3,5 |
polystyreen | 2,55 |
porselein | 6,5 |
PVC | 4,5 |
silicium | 12 |
teflon | 2,1 |
terpentijn | 2,2 |
tetrahydrofuraan | 7,6 |
tolueen | 2,4 |
water | 78,5 |
Bronnen, noten en/of referenties
|