Homecomputer
Een homecomputer (thuiscomputer) is een benaming voor een computer die thuis gebruikt werd in de jaren tachtig en negentig en geen IBM Personal Computer (of kloon daarvan) of Mac is. De laatsten werden echter in de loop der tijd ook als thuiscomputer gebruikt.
Inhoud
1 Kenmerken
2 Overzicht van homecomputers per producent
3 Nasleep
4 Zie ook
Kenmerken
Dit waren vaak eenvoudige computers met een toetsenbord. Als beeldscherm kon vaak een televisietoestel aangesloten worden. De toepassingen waren vooral spellen en administratieve programma's. De homecomputers gebruikten vaak een cassetterecorder voor externe opslag van programma's en data in plaats van een harde schijf of diskettes, zodat het vaak wat omslachtig was om gegevens op te slaan en terug te halen. Bij een aantal machines was het mogelijk ROM-insteekmodules met applicatiesoftware zoals een tekstverwerker of communicatieprogramma te gebruiken. Voor deze machines waren ook vaak spelcartridges beschikbaar.
Typisch aan de vroege homecomputer was, dat ze behalve een BIOS (in veel gevallen aangeduid als MOS, Machine Operating System) bijna altijd een ingebouwde BASIC-interpreter in ROM hadden, waarmee je direct een programma kon gaan schrijven nadat je de computer had aangezet. Ze hadden (in het algemeen) dus geen volwaardig besturingssysteem, waarmee je eerst de applicatiesoftware (zoals een BASIC-interpreter) moest inladen. In plaats daarvan startte het BIOS direct de BASIC-interpreter, die tevens als shell dienstdeed. Dat was handig, omdat deze eerste systemen meestal geen snel opslagmedium bezaten (zoals een floppydiskdrive). Eventuele andere software werd daarna met BASIC-commando's geladen en gestart. Latere systemen werden wel uitgerust met een floppydiskdrive (en later zelfs een harddisk), vaak als uitbreiding van het basissysteem.
De Commodore Amiga, Atari ST en de Acorn Archimedes zijn voorbeelden van latere homecomputers die wél een besturingssysteem gebruikten, en dus altijd een floppydiskdrive bezaten. Deze computers waren bij hun introductie in veel opzichten geavanceerder dan de toenmalige pc's.
Overzicht van homecomputers per producent
Acorn: Atom, BBC, Electron, BBC Master, Archimedes, Risc PC.
Apple: Apple II
Atari: Atari 400, 800, XL, XE, ST, TT, Falcon
Commodore: VIC-20, Commodore 64, Commodore 128, Commodore Plus/4, Amiga
Dragon Data: Dragon 32, Dragon 64
Exidy: Exidy Sorcerer
Mattel: Aquarius
MSX (diverse fabrikanten)
Oric: Oric-1, Oric Atmos
Philips: P2000T
Sharp: MZ-700-serie
Sinclair: ZX80, ZX81, ZX Spectrum en Sinclair QL
Tandy: TRS-80 (I, II, III, ..), TRS-80 CoCo
Texas Instruments: TI99/4A
Atari 1040STF
Sony HB-10P MSX
Commodore 64
Sinclair ZX Spectrum
Nasleep
In West-Europa heeft vooral de PlayStation ervoor gezorgd dat spelfanaten vanaf 1995 hun homecomputer omruilden voor een console. Ook door de release van Windows 95 en de steeds goedkopere personal computers stapte de meer zakelijke gebruiker af van zijn homecomputer. De VGA-videokaart en de Sound Blaster-geluidskaart hadden de PC al eerder in het DOS-tijdperk gemaakt tot een geduchte concurrent van de meer geavanceerde homecomputers zoals de Atari ST en de Commodore Amiga.
Tegenwoordig is er nog steeds een kleinschalige scene van liefhebbers van diverse homecomputers.
Zie ook
- Emulator
Zie de categorie Home computers van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |