Zoeaaf
Zoeaven vormden vanaf 1831 een Frans legeronderdeel. De hiernaar vernoemde Pauselijke Zoeaven probeerden rond 1860 de Kerkelijke Staat in Italië van de ondergang te behoeden.
Inhoud
1 Oorsprong
2 Pauselijke Zoeaven
3 Gezegde
4 Literatuur
5 Zie ook
6 Externe links
Oorsprong
De eerste Zoeaveneenheid bestond aanvankelijk uit ongeveer 200 Zuauas, jonge Kabylische Berbers die als hulptroepen het Franse leger in Algerije ondersteunden. Later werden inheemse hulptroepen ondergebracht in regimenten Spahis (cavalerie) of Tirailleurs Algériens ofwel 'Turcos'. Zoeaven werden enkel nog geworven onder jonge Fransen in de kolonie. De kleding bleef om de afkomst van het regiment te onderstrepen een typisch uiterlijk behouden. Via overname door het Franse leger groeiden de Zoeaven al vóór 1840 uit tot een keurtroep van drie regimenten. Zij verwierven een geduchte reputatie in de Krimoorlog en gedurende de Frans-Duitse Oorlog. Hun exotische uitmonstering met wijde broek en rode fez (chechia) bleef tot in de Eerste Wereldoorlog gehandhaafd. Pas in 1962 werd de laatste zoeaveneenheid opgeheven. Met de onafhankelijkheid van Algerije was de rekruteringsgrond voor de Zoeaven weggevallen.
Pauselijke Zoeaven
In het Nederlands taalgebied is het regiment Zuavi Pontifici ("Zoeaven van de Paus") het bekendst. Dit bestond uit katholieke vrijwilligers die onder de regering van paus Pius IX de Kerkelijke Staat verdedigden tegen de aanvallen van Victor Emanuel II, koning van Italië, en diens bondgenoot Giuseppe Garibaldi, een antiklerikaal liberaal-nationalist. Deze paus had een oproep aan de gehele katholieke wereld gedaan om jonge, ongehuwde mannen te zenden om hem bij te staan teneinde de dreigende verwoesting van Rome te voorkomen. De snit van hun uniformen was bijna gelijk aan die van de Franse zoeaven, zij het dat tuniekjasje en broek waren uitgevoerd in grijs met rode biezen. Als hoofddeksel droegen de pauselijke troepen een kepie - een fez werd gezien als te islamitisch voor de katholieke strijders. In totaal kende het regiment 11.000 man, waaronder 3181 Nederlanders (het merendeel), 2964 Fransen, 1634 Belgen (voornamelijk Vlamingen), 700 Italianen en 500 Canadezen.
De inzet van de Amsterdamse pater Cornelis de Kruyf (1813-1874) bij het werven van Nederlandse zoeaven en het voorbereiden op hun reis is hierbij vermeldenswaardig [1]
Van 1861 tot 1866 probeerden de zoeaven Garibaldi's troepen te verjagen of binnenlandse onlusten te onderdrukken. Eind 1866 werden de Franse troepen, die tot dan de zoeaven hadden ondersteund, uit Rome weggehaald, waarna het aantal Italiaanse aanvallen steeg. Hierop waren de Fransen genoodzaakt om weer troepen te sturen naar Italië. De Franse legers en de zoeaven versloegen Garibaldi op 5 november 1867 te Mentana, wat de situatie zou doen stabiliseren tot in 1870, wanneer Frankrijk zijn troepen terug riep, omdat het zojuist de oorlog had verklaard aan Pruisen. Na de val van het Tweede Franse Keizerrijk op 1 september 1870, had Italië niets meer te vrezen. Op 20 september 1870 had de Inname van Rome plaats. Een dag later werd het pauselijk leger ontbonden en werden de soldaten huiswaarts gestuurd.
Gezegde
In West-Vlaanderen (België) wordt soms gezegd 'Ge loopt er weer bij als 'ne zoeaaf'. Dit verwijst wellicht naar de losse kledij van de zoeaven.
In het Frans is "faire le zouave" een pejoratieve uitdrukking voor excentriek, opvallend gedrag.
Literatuur
Wim Zaal, De vuist van de paus. De Nederlandse zouaven in Italië, 1860-1870. Amsterdam: Wetenschappelijke Uitgeverij, 1980.
Zie ook
- Pieter Janszoon Jong
- Nederlands Zouavenmuseum
Externe links
- Het Nederlands Zoeavenmuseum in Oudenbosch
- Pauselijke Zoeaven 1860-70
- Lijst van West-Vlaamse Zoeaven
Bronnen, noten en/of referenties
|
Zie de categorie Zoeaven van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |