Soechoemi
Plaats in Georgië | |||
Situering | |||
Regio | Abchazië | ||
District | Soechoemi | ||
Coördinaten | 43° 1′ NB, 41° 0′ OL | ||
Algemeen | |||
Inwoners (1989[1] 1995[2]) | 119.150 ca. 35.000 | ||
Foto's | |||
|
Soechoemi of Soechoem (Georgisch: სოხუმი, Sochoemi; Abchazisch: Аҟəа, Aqwa; Russisch: Сухуми, Soechoemi of Сухум, Soechoem) is de hoofdstad van de de facto onafhankelijke republiek Abchazië, die internationaal wordt gezien als een autonome republiek van Georgië. De stad kent een lange geschiedenis met vele historische gebeurtenissen. De stad raakte zwaar beschadigd tijdens de Georgisch-Abchazisch Oorlog in het begin van de jaren 90 van de 20e eeuw.
Inhoud
1 Naam
2 Geografie, economie en onderwijs
3 Geschiedenis
3.1 Dioscurias: Griekse kolonie
3.2 Sebastopolis: Romeinse stad
3.3 Tschoemi: Middeleeuwen
3.4 Van Suhumkale naar Soechoemkale: Turks en Russisch bestuur
3.5 Russische Burgeroorlog en Sovjetperiode
3.6 Georgisch-Abchazische Oorlog en gevolgen
4 Bezienswaardigheden
5 Geboren in Soechoemi
6 Partnersteden
Naam
De naam is afgeleid van de Russische transliteratie van de officiële naam voor de stad. De Abchazen noemen de stad in het Russisch ook wel Soechoem (Russisch: Сухум), de spelwijze die werd aangehouden in het Russische Rijk (Сухумъ).[3]
Geografie, economie en onderwijs
Soechoemi ligt aan een grote baai aan de oostkust van de Zwarte Zee. Het vormt hier een haven, spoorknooppunt en vakantieoord. De stad staat bekend om haar stranden, sanatoria, mineraalwater-kuuroorden en haar semi-tropische klimaat. Bij Soechoemi ligt het vliegveld Soechoemi-Dranda, die de belangrijkste luchtverbinding van Abchazië heeft. Soechoemi richt zich vooral op de Russische toerist, waarvoor een aantal kleine en middelgrote hotels zijn gebouwd. In de stad bevinden zich ook een aantal historische botanische tuinen uit 1840. Tot 1992 was het een multiculturele stad waar negen verschillende talen werden gesproken.
Als hoofdstad van Abchazië biedt de stad onderdak aan een aantal onderzoekinstituten, zoals de Staatsuniversiteit van Abchazië en een afdeling van de Universiteit van Tbilisi, die echter in verband met de politieke situatie zich momenteel in Tbilisi bevindt.
Geschiedenis
Dioscurias: Griekse kolonie
De geschiedenis van de huidige stad begon in het midden van de 6e eeuw v.Chr., toen een eerdere nederzetting uit het 2e en 1e millennium v.Chr. van lokale stammen uit Colchis werd vervangen door de Griekse kolonie van Milete, genaamd Dioscurias (Grieks: Διοσκουριός). Geografisch gezien was dit de meest ver weg gelegen kolonie die Milete ooit heeft gehad. De stad zou zijn vernoemd naar de dioscuren Castor en Pollux uit de Griekse mythologie. De stad raakte bedreven in de handel tussen Griekenland en de lokale volken. Hierbij werden waren geïmporteerd uit verschillende delen van Griekenland en werden lokaal zout, Kaukasisch hout, linnen en hennep geëxporteerd. Het was tevens een primitief slavenhandelscentrum van Colchis. De stad en haar omgeving stonden bekend om de vele talen die in haar bazaren werden gesproken.
Hoewel de zee zo nu en dan Dioscurias behoorlijk kon overstromen, bleef het een bloeiende handelsstad tot de verovering eind 2e eeuw v.Chr. door Mithridates VI Eupator van Pontus.
Sebastopolis: Romeinse stad
Onder de Romeinse keizer Augustus (Grieks: Sebastos) nam het stadsbestuur de naam Sebastopolis aan. De voorspoed van de stad was echter over, zo blijkt uit een beschrijving van Plinius de Oude, die de stad beschrijft als bijna onbewoond in de 1e eeuw. De stad bleef echter nog bestaan tot de jaren 30 van 2e eeuw, toen Arrianus aan de macht was.[4] De overblijfselen van de torens en muren van Sebastopolis zijn onder water gevonden. Op het land dateren de oudste overblijfselen uit de 1e en 2e eeuw. In 542 evacueerden de Romeinen de stad en braken haar fort af, om te voorkomen dat deze in handen zou vallen van het Sassanidische Iran. In 565 liet keizer Justinianus I van Byzantium het fort echter herbouwen, waarna Sebastopolis een van de bolwerken van het Byzantijnse Rijk in Colchis bleef, totdat de stad in 736 werd geplunderd door de Arabische veroveraar Marwan II.
Tschoemi: Middeleeuwen
Daarna werd de stad Tschoemi genoemd, een toponiem dat vaak in verband wordt gebracht met het Svanetische woord voor "heet".[5] Georgische wetenschappers leggen de betekenis van de naam soms bij een woord voor "haagbeuk" in het Georgisch.
De koningen van Abchazië richtten de stad weer op na de Arabische vernietiging. Vooral tijdens de Georgische "gouden eeuw" in de 12e en 13e eeuw maakte de stad een bloeiperiode door, waarbij Tschoemi een handelscentrum werd met/voor de Europese zeemachten, in het bijzonder de Republiek Genua. De Genuezen vestigden korte tijd een handelsfabriek in Tschoemi in het begin van de 14e eeuw.
Van Suhumkale naar Soechoemkale: Turks en Russisch bestuur
In 1451 bezette de Ottomaanse marine de stad korte tijd. De stad werd daarop betwist door de prinsen van het Vorstendom Abchazië en Mingrelië, maar viel uiteindelijk in de jaren zeventig van de 16e eeuw in handen van het Ottomaanse Rijk. Deze maakten een bolwerk van de stad en hernoemden de stad naar Suhumkale, waarbij kale "fort" betekende en de oorsprong van het voorvoegsel "Suhum" wordt betwist: Het zou een samentrekking kunnen zijn van de Turkse woorden su ("water") en kum ("sand"), maar waarschijnlijker is het een aanpassing van haar vroegere Georgische naam.[5] In 1810 werd de stad door Russische mariniers op verzoek van de pro-Russische Abchazische prins bestormd en werd daarop veranderd in een belangrijke Russische voorpost met de afgeleide naam Soechoemkale in de Noordwestelijke Kaukasus. In 1847 werd Soechoemkale verklaard tot haven en in 1864 sloot het zich aan bij het Russische Rijk. Tijdens de Tiende Russisch-Turkse Oorlog werd de stad tijdelijk veroverd door de Ottomaanse troepen en Abchazisch-Adygheïsche milities.
Russische Burgeroorlog en Sovjetperiode
Na de Russische Revolutie van 1917 werd Abchazië meegesleept in de chaos van de Russische Burgeroorlog. Er ontstond een bolsjewistische regering, die in mei 1918 weer werd verdreven, waarna Soechoemi onderdeel werd van de mensjewistische Democratische Republiek Georgië, tijdens welke er de residentie van de Volksraad van Abchazië en het hoofdkwartier van de Georgische gouverneur-generaal waren gevestigd. Het Rode Leger en lokale revolutionairen veroverden echter al op 4 maart 1921 op het Georgische Leger en riepen er een socialistische Sovjetrepubliek uit. Soechoemi functioneerde daarop als de hoofdstad van de Abchazische Socialistische Sovjetrepubliek van 1921 tot 1931 als onderdeel van de Trans-Kaukasische Federatie, waarvan later de Georgische SSR werd afgesplitst, waarvan Abchazië (gedegradeerd tot ASSR) en Soechoemi onderdeel bleven tot het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Tegen 1989 had Soechoemi ongeveer 110.000 inwoners en was een van de meest welvarende Georgische steden. Veel Sovjetleiders hadden er een datsja.
In de Sovjettijd bevond zich er ook een gerenommeerd apenkweekstation (zie Ilja Ivanov). Van 1945 tot 1954 was het elektronen-natuurkundig laboratorium van de stad betrokken bij het Sovjetprogramma voor de ontwikkeling van kernwapens.
Georgisch-Abchazische Oorlog en gevolgen
Tijdens de Georgisch-Abchazische Oorlog vormde Soechoemi een van de middelpunten van de gevechten, die plaatsvonden van 1989 tot 1993 tussen Georgische troepen en Abchazische troepen, waarbij de laatste werden gesteund door Russische troepen en de beruchte Confederatie van Bergvolkeren van de Kaukasus. Hierbij raakten veel gebouwen in de stad beschadigd. Tijdens de Abchazische belegering van Soechoemi (1992-1993) werden de stad en haar directe omgeving bijna dagelijks bestookt met artilleriegeschut en luchtbombardementen, waarbij veel burgerslachtoffers vielen.[6] De slag om Soechoemi werd afgesloten met een grootschalige etnische zuivering van de Georgische meerderheid van de stad in de herfst van 1993, die bekend is geworden als het Bloedbad van Soechoemi en onderdeel was van de Etnische zuivering van Georgiërs in Abchazië. Hoewel de stad sindsdien geen strijd meer heeft gekend en gedeeltelijk is herbouwd, zijn de gevolgen van de oorlog nog steeds terug te zien aan de vele verwoeste gebouwen in de stad en het feit dat de stad nog altijd haar etnische diversiteit niet terug heeft gewonnen. Mede debet hieraan is het feit dat Abchazië geen toestemming heeft gegeven aan Georgische vluchtelingen om terug te keren.
Bezienswaardigheden
In Soechoemi bevinden zich een aantal historische monumenten, waarvan de 12e-eeuwse, vervallen Besletbrug uit de tijd van Tamar het bekendste is. Er bevinden zich ook overblijfselen van vroegere monumenten, zoals de romeinse muren, het 11e-eeuwse kasteel van Bagrat III van Georgië, verschillende torens van de Grote Abchazische muur, die werd gebouwd door Mingrelische en Abchazische prinsen tijdens hun gebiedstwisten, het 14e-eeuwse Genuese fort en het 18e-eeuwse Ottomaanse fort. De 11e-eeuwse Kamankerk op 12 kilometer van Soechoemi werd volgens de overlevering gebouwd boven de graftombe van de heilige Johannes Chrysostomus. Op ongeveer 22 kilometer van Soechoemi ligt Nieuw Athos met de ruïnes van de middeleeuwse stad Anacopia. Het neo-byzantijnse Nieuw Athosklooster werd hier in de jaren 80 van de 19e eeuw gesticht op bevel van tsaar Alexander III van Rusland. Ten noorden hiervan bevindt zich in het Arabika-massief de Voronja-grot; de diepste grot ter wereld met een minimale diepte van 2140 meter (meting 2005).
Geboren in Soechoemi
Gotsja Gogritsjiani (1964), Georgisch voetballer
Viktor Sanjejev (1945), Russisch atleet
Diana Goertskaja (1979), Georgisch zangeres
Partnersteden
Tiraspol (Moldavië)
Tsinvali (Georgië)
Podolsk (Rusland)
Kilmarnock (Verenigd Koninkrijk)
Bronnen, noten en/of referenties
|
Zie de categorie Sukhumi van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |