Colombia
República de Colombia | ||||
| ||||
Basisgegevens | ||||
Officiële landstaal | Spaans | |||
Hoofdstad | Bogota | |||
Regeringsvorm | Presidentiële republiek met een presidentieel systeem en een meerpartijenstelsel (democratie) | |||
Staatshoofd | Iván Duque | |||
Religie | christelijk ca. 90% | |||
Oppervlakte | 1.141.748 km² [1] (8,8% water) | |||
Inwoners | 41.468.384 (2005)[2] 47.698.524 (2017)[3] (0000041777 41,8/km² (2017)) | |||
Overige | ||||
Volkslied | Oh Gloria Inmarcesible | |||
Munteenheid | Colombiaanse peso (COP) | |||
UTC | −5 | |||
Nationale feestdag | 20 juli | |||
Web | Code | Tel. | .co | COL | 57 | |||
Voorgaande staten | ||||
| ||||
Topografie | ||||
| ||||
Portaal Landen & Volken |
De Republiek Colombia is een land in het noordwesten van Zuid-Amerika. De hoofdstad is Bogota. Het land grenst in het noorden aan de Caraïbische Zee, in het oosten aan Venezuela, in het zuidoosten aan Brazilië, in het zuiden aan Peru en Ecuador en in het westen aan Panama en de Grote Oceaan. Met circa 50 miljoen inwoners is Colombia het derde land naar inwonertal van Latijns-Amerika (na Brazilië en Mexico).
Waar zich nu Colombia bevindt woonden van oorsprong verscheidene precolumbiaanse volkeren. Vanaf 1500 koloniseerden Spaanse conquistadores het gebied en stichtten er het Nieuw Koninkrijk Granada. Colombia verkreeg haar huidige vorm na de onafhankelijkheid in 1819 en het uiteenvallen van de jonge republiek Groot-Colombia in 1813. Geweld en instabiliteit keerden daarna regelmatig terug, tijdens de 1000-daagse Oorlog (1899-1902), La Violencia (1948-1958), en de Colombiaanse burgeroorlog (1964-heden). Ondanks de successen van het Colombiaans vredesproces, in het bijzonder de totstandkoming van een vredesakkoord tussen de regering en rebellenbeweging FARC (2016), wordt op enkele plekken in het land ook vandaag de dag nog gevochten.
Het Colombiaanse grondgebied strekt zich uit van het Amazoneregenwoud in het zuidoosten tot de rivierendelta's en kustgebieden in het noorden en westen. Grote steden zoals Bogota, Medellín en Cali bevinden zich op hoog niveau in het Andesgebergte. Colombia is een democratie, een republiek en een eenheidsstaat. De economie is de op drie na grootste van het continent en wordt tot de voornaamste groeimarkten van de wereld gerekend.
Inhoud
1 Geschiedenis
1.1 Precolumbiaans tijdperk
1.2 Spaanse verovering en overheersing
1.3 Onafhankelijkheid van Spanje
1.4 Burgeroorlog
2 Geografie
2.1 Fysieke kenmerken
2.2 Geologie
2.3 Klimaat
2.4 Natuur
3 Bevolking
4 Bestuur en politiek
4.1 Staatsinrichting
4.2 Bestuurlijke indeling
4.3 Mensenrechten
5 Energievoorziening
6 Toerisme
7 Bekende Colombianen
8 Zie ook
Geschiedenis
Precolumbiaans tijdperk
In het precolumbiaanse tijdperk werd het land bewoond door inheemse volken met verschillende niveaus van beschaving en organisatie. De oudst gevonden resten van menselijke bewoning dateren van 16.400 jaar geleden. Het betreffen resten van gereedschap die gevonden zijn nabij Girardot. De oudste resten van menselijke lichamen zijn 12.500 jaar oud en gevonden bij Zipaquirá. Beide plaatsen liggen in het relatief droge Andesgebied. Men gaat er echter van uit dat de warme en vochtige gebieden van de Amazone en de Caraïbische en Pacifische kusten nog eerder werden bewoond hoewel de oudste vondsten daar slechts 9000 jaar oud zijn. De inheemse volken waren rond 3500 v.Chr. jagers en nomadische landbouwers, die de zee- en rivierkusten bevolkten. Met de komst van maïs als voedselbron in de 2e eeuw v.Chr. begonnen groepen zich te vestigen.
Vroege precolumbiaanse volken waren in het noorden Urabá (ca. 1000 v.Chr - 0) en Sinú (0 - 1000) (vooral bekend om hun uitgebreide systeem voor irrigatie en drainage van landbouwgrond). In het zuidwesten leefden Tumaco, Calima (1000 v.Chr - 800), Malagana (300 v.Chr - 300 n.Chr), Cauca, San Agustín (1000 v.Chr - 1500 n.Chr), Tierradentro, Nariño, Quimbaya (0 - 900) en Tolima (200 v.Chr - 500 n.Chr). Ten tijde van de Spaanse veroveringen waren er drie taalfamilies in Colombia: Chibcha, Maipuriaanse en Arawaktalen.
Drie- tot vierhonderd jaar voor onze jaartelling trokken Chibcha-sprekende indianen vanuit Midden-Amerika naar Colombia, Venezuela en Ecuador. De Chibcha vestigden zich oorspronkelijk aan de Atlantische kust. Arawak-indianen migreerden vanuit het oosten naar Colombia en vestigden zich voornamelijk in de oostelijke rivierengebieden van de Orinoco en Amazone. Rond 1000 n.Chr. trokken oorlogszuchtige Cariben van de Braziliaanse kuststreek en de eilanden naar de Colombiaanse kusten en rivierdalen van de Magdalena en de Cauca en verdreven daar de Chibcha naar hoger gelegen Andes-gebieden.
De Chibcha bereikten een hoge graad van economische en politieke ontwikkeling. Toen de Europeanen rond 1500 Zuid-Amerika begonnen te ontdekken was de Chibcha de meest prominente etnische groep. Zij waren onderverdeeld in de Muisca en de Tairona, en nog enkele kleinere groepen. De grootste groep, de Muisca, hadden hun woongebied op de hoogvlakten van het huidige Cundinamarca en Boyacá en waren landbouwers. Hun maatschappelijke organisatie draaide om het cacicazgo, het stamhoofd, en een overerfbaar leiderschap via de vrouwelijke lijn. (In het bijzonder: de opvolger/erfgenaam van het stamhoofd was de zoon van zijn zus.) Er bestonden twee grote Muisca bondgenootschappen ten tijde van de Spaanse veroveringen: Bacatá (Bogota) en Hunza (Tunja). Aan het hoofd van de Bacatá stond een Zipa, het opperhoofd. Bij de Hunza heette het opperhoofd Zaque. De kleinere Chibcha-sprekende groep Tairona bevolkten de noordelijke uitlopers van het berggebied Sierra Nevada de Santa Marta. Tairona bestond uit twee groepen, een in het Caraïbische laagland en de ander in de hooglanden van de Andes. De eerste groep leefde van vissen en zoutwinning, producten die ze ruilden voor textiel van de Tairona in het hoogland. Tairona leefden in talrijke goed georganiseerde steden die via stenen wegen met elkaar waren verbonden.
Spaanse verovering en overheersing
Rodrigo de Bastidas landde in 1500 als eerste op de Colombiaanse kust. In 1509 stichtte Alonso de Ojeda de noordwestelijke kustplaats San Sebastian de Urabá. Vasco Núñez de Balboa stichtte Santa Maria la Antigua del Darién van waaruit hij een expeditie ondernam naar de Pacifische kust (1513). Met Santa Marta (1525) en Cartagena (1533) kreeg men de kust in handen en van daaruit begon de koloniale overheersing van het binnenland, aangemoedigd door de mythe van 'El Dorado', de overvloedige bron van goud. Onder leiding van Gonzalo Jiménez de Quesada en Sebastián de Belalcázar werd het huidige Colombia ontdekt (1536). In 1557 werd in Bogota de 'Real Audiencia del Nuevo Reino de Granada' opgericht. De verovering van Nuevo Reino de Granada werd gekenmerkt door plundering van het Indiaanse cultuurgoed, afdwinging van Spaanse gebruiken en religie, en slavernij. Het harde Spaanse regime en de besmettelijke ziektes die de Spanjaarden onbewust hadden geïntroduceerd leidden tot een sterke afname van de Indiaanse bevolking. Daarom werden Afrikaanse slaven naar Colombia gevoerd om het werk in de mijnen en op de plantages uit te voeren.
In 1717 kreeg het gebied, onafhankelijk van het Onderkoninkrijk Peru, een eigen koloniale jurisdictie onder de naam Virreinato de la Nueva Granada (Onderkoninkrijk Nieuw-Granada). Het land kwam voornamelijk overeen met het huidige Colombia, Ecuador, Venezuela en Panama.
In 1777 scheidde Venezuela zich af.
Onafhankelijkheid van Spanje
Tot 1810 was het land een kolonie van Spanje en een belangrijke bron van goud. In dit jaar verklaarde Colombia zich onafhankelijk. Spaanse troepen onder leiding van generaal Pablo Morillo heroverden het land echter na de napoleontische oorlogen. Pas in 1819 was er sprake van een echte onafhankelijkheid onder leiding van Simón Bolívar en Francisco de Paula Santander. Simón Bolívar werd de eerste president van Colombia.
Het toenmalige Colombia, tegenwoordig aangeduid als Groot-Colombia, omvatte behalve het huidige Colombia ook Ecuador, Venezuela en Panama.
In 1830 werd Bolivar afgezet, wat leidde tot het uiteenvallen van de Republiek. Ecuador en Venezuela ontstonden als onafhankelijke staten, Panama bleef nog onderdeel van Colombia tot 1903. Van het begin af aan was de politieke situatie onrustig onder andere omdat het politieke stelsel uit slechts twee partijen bestond, de liberalen en de conservatieven. Deze tweedeling kwam ook ruwweg overeen met de sociale tweedeling van het land: aan de kust wonen de 'costeños', veelal afstammelingen van de slaven - in het centrale hoogland wonen de 'cachacos', de Spaanse afstammelingen.
Als gevolg van de desolate economische situatie, verschillende staatsgrepen en voortdurende gewelddadige conflicten begon in 1899 de 1000-daagse Oorlog tussen de regerende conservatieven en troepen van de liberalen. De oorlog, die tot 1902 duurde, zou uiteindelijk tussen de 60.000 en 130.000 levens eisen en het land vernield achterlaten. In 1903 leidde een militaire opstand, gesteund door de VS die het Panamakanaal wilde bouwen, tot de afscheiding van de toenmalige provincie Panama.
In 1928 vond het bloedbad van de Bananenstaking plaats. De Amerikaanse United Fruit Company had een monopolie in de bananenplantages en buitte de werknemers uit. De staking werd met geweld gebroken met honderden slachtoffers als gevolg.
Burgeroorlog
Vanaf 1948 vond een bloedige volksopstand plaats nadat de liberale presidentskandidaat Jorge Eliécer Gaitán werd vermoord. De volksopstand in Bogota, met 2500 doden tot gevolg, verspreidde zich over het gehele land. Deze strijd, bekend als 'La Violencia', heeft het leven gekost aan waarschijnlijk meer dan honderdduizend mensen. Steden en dorpen werden platgebrand en meer dan een miljoen mensen vluchtten naar Venezuela.
Van 1953 tot 1957 leidde generaal Gustavo Rojas Pinilla een militaire dictatuur. In een poging om politiek geweld en autoritair optreden te stoppen spraken de twee grote politieke partijen, de Conservatieven en de Liberalen, in 1958 af om afwisselend het bestuur van het land over te nemen. Dat leidde echter niet tot een wezenlijke vermindering van het geweld omdat velen zich door deze afspraak voelden uitgesloten van het democratisch proces. Deze periode duurde tot 1974 maar van 1965 tot 1968 werd de staat van beleg nog uitgeroepen als gevolg van geweld van linkse guerrilla's en opstand vanuit de Universiteit van Bogota.
De jaren 60 luidden het begin in van de Colombiaanse burgeroorlog. Tegenover de overheid ontstonden al kort na La Violencia linkse guerrillagroepen zoals de FARC en de ELN. Grootgrondbezitters richtten privélegers op ter verdediging van hun land. Daaruit ontstonden paramilitaire rechtse strijdgroepen waarvan de AUC de grootste is. Met de opkomst van de cocaïneproductie, bekend geworden door prominente drugsbaronnen als Pablo Escobar, bewapende de Colombiaanse maffia zich ook op grote schaal. De maffia maakte daarbij gebruik van bescherming door strijdgroepen aan beide zijden en financierde in ruil daarvoor oorlogsactiviteit met drugsgeld.
De strijd tegen paramilitair geweld, guerrilla, cocaïnemaffia, corruptie en machtsmisbruik is van voortdurende invloed op de politieke situatie. Zo werd presidentskandidaat Íngrid Betancourt, voorstander van dialoog, door de FARC van 2002 tot 2008 jaar ontvoerd. Deze factoren maakten het voor buitenlandse investeerders een onaantrekkelijk land en dat weerspiegelt zich in de economische situatie. President Álvaro Uribe volgde aan het begin van de 21e eeuw enerzijds een harde lijn tegen het rebellengeweld en probeerde anderzijds grip te krijgen op de paramilitaire groepen door overeenkomsten te sluiten en ze te demobiliseren of te integreren in leger en politie. Zijn opvolger Juan Manuel Santos zette deze lijn voort en zocht tegelijkertijd ook met de FARC de onderhandelingstafel op. Zo kwam het in 2016 tot een vredesakkoord tussen de regering en de FARC. Het akkoord werd in eerste instantie per referendum afgewezen door de bevolking. Een herschreven versie (zonder referendum) leidde alsnog tot een getekend akkoord, en leverde president Santos de Nobelprijs voor de Vrede op "voor zijn resolute inspanningen om een einde te maken aan de burgeroorlog die meer dan vijftig jaar woedde". De internationale gemeenschap ondersteunt de Colombiaanse regering in het herstel van de rechtsstaat, het herstel van het gezag over het gehele grondgebied van Colombia en een oplossing voor het gewapende conflict in Colombia. Een groep landen, de G-24, functioneert hierbij als controlerend orgaan.
Geografie
Fysieke kenmerken
Er zijn in Colombia in grote lijnen 5 gebieden die onderscheiden kunnen worden naar klimaat en landschap:
- de Andes in het westen. Hier woont het grootste deel van de bevolking, voornamelijk in de miljoenensteden Bogota, Medellín en Cali;
- de Caraïbische kust. Ook hier bevinden zich enkele belangrijke bevolkingscentra, zoals Cartagena en Barranquilla;
- de Pacifische kust;
- de vlaktes van de Orinoco;
- het oerwoud van de Amazone (het Orinoco- en Amazonegebied). Dit beslaat 54% van de oppervlakte van Colombia, maar er woont maar 3% van de Colombianen.
Door de vele gebergtes is Colombia rijk aan rivieren. Het merendeel hiervan stroomt in en naar het oosten. De belangrijkste rivieren in het noorden zijn de Meta, de Vichada en de Guaviare (allen in het stroombekken van de Orinoco). In het westen van het land stromen de Magdalena (in de dalen van de Andes) en de Cauca.
Geologie
Klimaat
Colombia ligt vrijwel op de evenaar maar door de grote hoogteverschillen komen er vier verschillende klimaatzones voor. 83% van het land ligt lager dan 1000 meter en de gemiddelde temperatuur is er 24 °C. 9% van het land ligt tussen 1000 meter en 2000 meter hoogte met een gemiddelde temperatuur van 18 °C. 6% van het landoppervlak ligt tussen 2000 en 3000 meter met een gemiddelde temperatuur van 12 °C. Eeuwige sneeuw vindt men boven 4500 meter hoogte.
De seizoenen worden in Colombia eerder gekarakteriseerd door regenval dan door temperatuurwisselingen. In de lage gebieden aan de Caraïbische kust (het noorden) is er een droog seizoen van december tot maart, de rest van het jaar is het regenachtig. In het zuiden wordt het regenseizoen onderbroken door een periode van minder regen in juni en juli, en aan de Pacifische kust komt een droog seizoen bijna niet voor. Het schiereiland van La Guajira aan de Caraïbische Zee, dat in de regenschaduw van de Sierra Nevada de Santa Marta ligt, heeft juist een steppeklimaat en hetzelfde geldt voor de kleine Tatacoa-woestijn in het Andes-gebergte.
Natuur
Colombia is zeer rijk in plantengroei; grote delen van het land zijn met tropisch regenwoud bedekt. Aan de kust komen mangrovebossen voor. De bovenloop van de Magdalena bestaat grotendeels uit savanne, de llanos.
De kerstorchidee (Cattleya trianae) is de nationale bloem van Colombia.
Bevolking
De meeste mensen wonen in het Andesgebied en het Caraïbisch kustgebied. Zo'n 49% van de Colombianen woont in de steden. Slechts een klein percentage van de bevolking is van inheemse afkomst. Ongeveer de helft van de bevolking bestaat uit mestiezen 58%, 20% is blank, 3,4% is indiaan en 10,6% is van Afrikaanse afkomst. Het overgrote merendeel van de bevolking spreekt Spaans, in het kustgebied Caraïbisch-Spaans. De meerderheid van de Colombianen is rooms-katholiek, ook zijn er voornamelijk onder de Indianen aanhangers van natuurgodsdiensten.
Volgens het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties leefde in Colombia 64,0% van de bevolking onder de armoedegrens in de periode 2000-2007.[4] In 2009 was dit nog 49,2% en in 2011 is het percentage van de Colombiaanse bevolking dat onder de armoedegrens leeft verder afgenomen tot 45,5%.[5]
Bestuur en politiek
Staatsinrichting
Colombia is een presidentiële republiek en een van de oudste democratieën in Zuid-Amerika. De huidige grondwet dateert van 1991.
De president werd lange tijd gekozen voor maximaal één ambtstermijn van vier jaar maar onder president Álvaro Uribe is de grondwet gewijzigd en kan de president nu voor twee ambtstermijnen gekozen worden. Het volk is vertegenwoordigd in twee kamers, het Parlement (165 leden) en het Congres (102 leden). De ministers zijn geen verantwoording verschuldigd aan het parlement maar aan de president, die ook regeringsleider is. De president is tevens de bevelhebber over het leger, maar in conflictgebieden heeft het leger een vergaande staatsrechtelijke bevoegdheid.
Bestuurlijke indeling
Colombia is een eenheidsstaat die bestaat uit 32 departementen plus het Hoofdstedelijk District van Bogota. Departementen met veel inwoners zijn verder ingedeeld in regio's of provincies, die vooral dienen ter ondersteuning van het bestuur van het betreffende departement en de gemeenten. Ze hebben zelf weinig macht. Het laagste bestuursniveau is doorgaans dat van de gemeente (municipio). De dichtstbevolkte departementen bestaan uit meer dan honderd gemeenten, de dunstbevolkte maar uit enkele (die dan vaak groter zijn dan Vlaanderen). In sommige departementen worden zeer dunbevolkte gebieden bestuurd als departementale districten (corregimiento departamental) of gemeentelijke districten (corregimientos municipal).
Mensenrechten
Amnesty International meldde in het Jaarboek 2007: "Ofschoon sommige vormen van geweld in verband met het slepende conflict in Colombia terugliepen, met name moordpartijen en ontvoeringen, waren ernstige mensenrechtenschendingen nog altijd aan de orde van de dag. Alle partijen bij het conflict (...) schonden de mensenrechten en het internationaal humanitair recht. Ze waren verantwoordelijk voor oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid. Het aantal mensen dat ontheemd raakte door het conflict liep terug, maar het grote aantal ontheemde mensen bleef een punt van zorg. Vakbondsmensen en mensenrechtenactivisten waren het doelwit van geweld, met name door paramilitaire groeperingen. Er waren aanhoudende berichten over buitengerechtelijke executies door leden van de veiligheidstroepen, gerichte moordpartijen op burgers en ontvoeringen door guerrillatroepen."[6]
Energievoorziening
In 2014 produceerde het land 127 miljoen ton olie-equivalent (Mtoe, 1 Mtoe = 11,63 TWh), waarvan 94% fossiele energie was. Dat was veel meer dan nodig voor de energievoorziening, het TPES (total primary energy supply) was 34 Mtoe. Het land exporteerde 88 Mtoe fossiele brandstof meer dan het importeerde.
Van de energie ging ongeveer 8 Mtoe verloren bij conversie in de energie-industrie. Voor eindgebruikers resteerde 25 Mtoe, waarvan 4,4 Mtoe aan elektriciteit[7] die voor 71% met waterkracht opgewekt werd.[8]
De uitstoot van kooldioxide was 73 megaton, dat is 1,5 ton per persoon/[9] Het wereldgemiddelde is 4,5 ton per persoon.[10]
Toerisme
De meeste toeristen komen naar Colombia tijdens de beroemde festivals (zoals de Feria de Cali, het Carnaval van Barranquilla, het Festival de Teatro Iberoamericano en de Feria de las Flores in Medellín). Veel mensen komen ook tijdens de kerstperiode en de festiviteiten rond de Onafhankelijkheidsviering van Colombia.
Voormalig president Uribe heeft vanaf 2002 hard gewerkt aan het vergroten van de stabiliteit en veiligheid van Colombia. Dit heeft hij vooral gerealiseerd door de militaire inspanningen en de aanwezigheid van politie door het hele land te vergroten. Dit heeft een positief effect gehad op de economie van het land, vooral het toerisme. In 2006 verwachtte het land circa 1,5 miljoen internationale toeristen – 50% meer dan het voorgaande jaar. Zelfs Lonely Planet, de uitgever van de bekende reisgidsen voor rugzaktoeristen, heeft Colombia gekozen als een van de 10 belangrijkste bestemmingen voor 2006.
De Nederlandse regering geeft niet één reisadvies voor heel Colombia. Voor enkele toeristische gebieden gelden geen bijzondere risico's, voor andere gebieden wordt reizen sterk afgeraden.[11]
- Werelderfgoed
- Haven, forten en groep monumenten in Cartagena - 1984
- Nationaal park Los Katios - 1994
- Historisch centrum van Santa Cruz de Mompox - 1995
- Nationaal archeologisch park van Tierradentro - 1995
- Archeologisch park van San Agustín - 1995
- Reservaat Malpelo - 2006
Eje Cafetero - 2011
- Musea
Museo de Antioquia met onder meer een collectie van Fernando Botero
- Bank of Republic Collection (Bogota)
- Salón de Artistas Colombianos
Goudmuseum (centrum Bogota)
Archeologisch museum (Pasca)
Kasteel San Felipe (Cartagena)
Nationaal museum (Bogota)
- Ecotoerisme
Parque Nacional del Café - Montenegro, Quindío
Parque Nacional Los Nevados - nabij Manizales
- Botanische tuin van Bogota
Parque Nacional Natural Tayrona - nabij Santa Marta en Taganga
- Tatacoawoestijn
Parque Nacional Chicamocha - Santander
- De eilanden Gorgona en Malpelo
Bekende Colombianen
Zie ook
- Colombiaanse muziek
- Lijst van bekende Colombianen
- Monumenten op de Werelderfgoedlijst
Organisatie van Amerikaanse Staten (OSA)
Zie de categorie Colombia van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |
Wikivoyage heeft een reisgids over dit onderwerp: Colombia. |
Bronnen, noten en/of referenties
|
Unie van Zuid-Amerikaanse Naties | |
---|---|
Argentinië · Bolivia · Brazilië · Chili · Colombia · Ecuador · Guyana · Paraguay · Peru · Suriname · Uruguay · Venezuela Verklaring van Cusco · Oprichtingsverdrag · Bank van het Zuiden |
Argentinië · Bolivia · Brazilië · Chili · Colombia · Ecuador · Guyana · Paraguay · Peru · Suriname · Uruguay · Venezuela
Frans overzees departement: | Frans-Guyana |
Overzees gebied van het Verenigd Koninkrijk: | Falklandeilanden · Zuid-Georgia en de Zuidelijke Sandwicheilanden |