Utrechtsch Studenten Corps




Het Utrechtsch Studenten Corps (USC), de oudste studentenvereniging van Utrecht, werd nooit opgericht maar ontstond gaandeweg. De eerste kiem ligt in 1636 toen de Universiteit werd opgericht en er automatisch een docentencorps en een studentencorps ontstonden.
Vaak wordt als oprichtingsjaar 1816 aangehouden, maar dat is in feite slechts het oprichtingsjaar van de sociëteit Placet hic Requiescere Musis.




Wapen van Rector et Senatus Veteranorum




Inhoud






  • 1 Geschiedenis


    • 1.1 Groensenaten


    • 1.2 Vereniging der Wetten


    • 1.3 Oprichting


    • 1.4 Mutua Fides


    • 1.5 De Utrechtsche Studenten Bond


    • 1.6 Vrouwen en katholieken




  • 2 Ongemengd


  • 3 Sociëteit


  • 4 De roetkapaffaire


  • 5 Gezelschappen


    • 5.1 Subgezelschappen


    • 5.2 Particuliere gezelschappen


    • 5.3 Streekgezelschappen


    • 5.4 Studiegezelschappen




  • 6 Bekende (oud-)leden


  • 7 Literatuur


  • 8 Externe links





Geschiedenis



Groensenaten


In het jaar 1793 was er reeds een groensenaat opgericht die de ontgroening van nieuw aangekomen studenten op zich nam: de Senatus Veteranorum Glirium (vertaald uit het Latijn: De senaat van oude rotten). Toen de academie van Utrecht in de Franse Tijd (in het jaar 1806) echter werd gedegradeerd tot een école secondaire (middelbare school), hield deze groensenaat na verloop van tijd op te bestaan. Nadat de universiteit in 1814 haar rechten als academie had teruggekregen, ontstond al snel het verlangen een nieuwe groensenaat op te richten. In datzelfde jaar 1814 werd, door oud-leden van de in 1812 ter ziele gegane Senatus Veteranorum Glirium, wederom een groensenaat opgericht met een reeds enigszins bekende naam: de Senatus Veteranorum. Op 26 februari 1816 richtte de Senatus Veteranorum de Utrechtsche Studentensociëteit PhRM op, waar veel studenten lid van werden, maar lang niet allemaal. In 1833 had PhRM 262 leden terwijl Utrecht een kleine 500 studenten telde van wie ongeveer 90 procent ontgroend was. In 1831 werd in overleg met de Senatus Veteranorum, een aparte groensenaat voor theologiestudenten opgericht: Senatus Theologorum. Op initiatief van de Senatus Veteranorum werd in 1833 het Collegium Praesidium opgericht, dat vanaf 1840 Collegium Praesidiale werd genoemd. Dit was het eerste vertegenwoordigende lichaam van alle Utrechtse studenten en bestond uit de rectoren van de Senatus Veteranorum en de Senatus Theologorum en vijf gekozen vertegenwoordigers van de Faculteiten.



Vereniging der Wetten


Op 22 mei 1848 verenigden de twee tot dan toe aparte groensenaten zich tot de Rector et Senatus Veteranorum met de zinspreuk van de oude Senatus Theologorum: Amicorum Consensus Virtutem Alit Gaudiumque (vertaald uit het Latijn: overeenstemming van vrienden voedt deugd en vreugd). De senaat zou voortaan de belangen van alle Stichtse studenten behartigen, en nam de taak van het Collegium Praesidiale over. Wie in die tijd ging studeren in Utrecht, was daarmee automatisch lid van het Utrechtsch Studenten Corps. Als zinspreuk van het USC was, om hieraan verder gestalte te geven, dezelfde zinspreuk gekozen als die van de Universiteit: Sol Iustitiae Illustra Nos (Vertaald uit het Latijn: zon der gerechtigheid, verlicht ons). Goed beschouwd is er dus in 1816 al sprake van één ontmoetingsplaats voor Utrechtse studenten, in 1833 van eenheid in vertegenwoordiging, en in 1848 eindelijk van één senaat en één studentencorps.



Oprichting


Over de oprichtingsdatum van het Utrechtsch Studenten Corps zelf bestaat discussie. Eén mening is dat er vanaf het jaar 1816 sprake is van een Utrechtsch Studentencorps omdat Senatus Veteranorum op 26 februari 1816 de Utrechtsche Studentensociëteit PhRM oprichtte. A.C.J. de Vrankrijker gaat hier in "Vier eeuwen Nederlandsch studentenleven" (1936) nader op in. Hij schrijft op p. 231: ...juist toen werd verstevigd door de samensmelting van de twee senaten op 22 mei 1848. Beide colleges traden af en droegen het intermediair bestuur aan een drietal oud-senatoren over. Een maand later werd nu een nieuw bestuur geïnstalleerd, dat aan den Senatus Veteranorum den naam ontleende en aan de theologen de spreuk (Amicorum consensus virtutem alit gaudiumque). Hiermee is ook te Utrecht een corps geboren, al was nog niet terstond het doel van vertegenwoordiging der studenten volkomen bereikt en evenmin een homogene senaat verkregen. Voorts merkt de Vrankrijker even verder op dezelfde pagina op: "In tegenstelling met Leiden, waar men een geboortedatum van het corps nauwkeurig kan aanwijzen, is dus te Utrecht, geheel in den trant van het aldaar immer overheerschende conservatisme, geen revolutie, maar een evolutie te constateeren, terwijl 22 mei 1848 wel als gedenkdag van stichting werd beschouwd om zuiver practische redenen, maar niemand dien datum als stichting van een compleet corps kan erkennen, zoodat 1814 voor Utrecht feitelijk een veel belangrijker jaartal is." Het gedenkboek “Het Utrechtsch Studentenleven, 1636-1936”, ook wel bekend als de ‘Corpsbijbel’, rept überhaupt niet over de oprichting van het Corps, maar gaat uit van een geleidelijk ontstaan. Een andere mening over de oprichtingsdatum van het USC is dat er pas sprake is van een corps als het vertegenwoordigende lichaam (de Senaat of in het geval van Leiden, het Collegium) alle studenten vertegenwoordigt. De term corps betekent het lichaam der studenten – alle studenten. In Utrecht vond dit vertegenwoordigen van alle studenten 17 jaar na 1816 plaats, in 1833 onder het Collegium Praesidium, een overkoepelend orgaan waarin de twee afzonderlijke groensenaten (de Senatus Veteranorum en de Senatus Theologorum) zitting hadden.


Het corps houdt zelf 26 februari 1816 als oprichtingsdatum en daarmee als dies natalis aan, maar tegelijkertijd 22 mei (de datum van de vereniging van alle Utrechtse studenten onder de Rector et Senatus Veteranorum in 1848) als dies annalis. Jaarlijks viert het USC op 22 mei de Vereniging der Wetten en om de vijf jaar – geteld vanaf 1636, het oprichtingsjaar van de universiteit – viert de vereniging een lustrum. Het lustrum wordt dus steeds gevierd in de jaren eindigend op een 1 of een 6. Van 1848 tot en met 1951 had het corps van universiteitswege de taak om de lustra van de universiteit voor de studenten en de burgerij te organiseren en daarbij alle studenten te betrekken. In Corpswet stond jarenlang: "Het Utrechtsch Studenten Corps is de natuurlijke gemeenschap van studenten te Utrecht en het viert de lustra van de Universiteit." Het 'corps van studenten' ontstond automatisch toen de Universiteit werd opgericht, vandaar dat de lustra samenvallen. In 1946 was de samenwerking met alle andere gezelligheidsverenigingen veel sterker dan normaal in verband met de bijzondere naoorlogse situatie. Bij het universiteitslustrum van 1951 kreeg het USC weer de leiding, maar andere verenigingen protesteerden. Veritas organiseerde in dat jaar een eigen Universitair lustrum. Daarna bleef het verzoek van de universiteit tot organisatie van het lustrum uit en vanaf 1956 vierde het corps zijn eigen lustra, nog steeds met 1636 als startpunt van de reeks. In 2011 werd het lustrum "Odysseus" gevierd. In 2016 was dat "Don Quichot" met zijn compagnon "Sancho Panza".



Mutua Fides


Van 1855-1860 bestond er ook in Utrecht een studentenvereniging genaamd Mutua Fides met aan het hoofd een eigen Collegium Praesidiale. Ten gevolge van onenigheid binnen de Senatus Veteranorum over het ontgroenen, maakten de behoudende studenten zich los van de Senatus Veteranorum en zij richtten op 7 juni 1855 Mutua Fides, op. Dit was een ('vijandige') afscheiding van het Utrechtsch Studenten Corps en bestond voor het merendeel uit studenten afkomstig uit het patriciaat en had een grote vertegenwoordiging van studenten van oorsprong afkomstig uit het Haagse en uit Overijssel. Het adellijke dispuut Tres Faciunt Collegium is ontstaan binnen deze vereniging. In 1860 werden het Utrechtsch Studenten Corps en de studentenvereniging 'Mutua Fides' weer herenigd in het USC onder leiding van Jonkheer Abraham van Karnebeek als Rector van de Senatus Veteranorum.



De Utrechtsche Studenten Bond


In 1884 maakten nihilisten (niet-georganiseerde studenten) zich boos over het USC, toen deze vereniging zich presenteerde als vertegenwoordiger van de Utrechtse studenten bij een huldiging van Paul Kruger. Een aantal studenten belegde op 15 mei 1884 een vergadering om een tegenvereniging op te richten. Op 30 mei 1884 ontstond op die manier Het Utrechtsche Studenten Bond onder de zinspreuk "suum cuique" (ieder het zijne). Aanvankelijk wilde het Corps geen enkel contact met het Bond. Maar toen in de landelijke pers artikelen over het groenwezen verschenen waarin de niet-corpsleden werden vergeleken met de Transvalers, werd een commissie van leden o.a. uit de Senatus en het Bond gevormd om tot een vergelijk te komen. Dit leidde tot wijzigingen in de Corpswet, die uitsluitend de groentijd betroffen. Op 20 maart 1885 fuseerde het Bond met het Corps.



Vrouwen en katholieken




Het Corps op bezoek bij Oranje Ka in de Oranjestraat tijdens het lustrumfeest in 1891


Studeren was destijds alleen voorbehouden aan mannen. Toen eind 19e eeuw ook vrouwen de mogelijkheid kregen te studeren, werden zij niet toegelaten tot het USC en werden in Utrecht andere verenigingen opgericht. Zo werd er een katholieke afsplitsing van het leesgezelschap gemaakt door jonkheer Jan Bosch van Oud Amelisweerd (het huidige (gemengde) CS Veritas) en kwam er een paar jaar na die afsplitsing ook een alternatief voor vrouwen bij, de UVSV.



Ongemengd


Thans is het USC de enige Nederlandse studentenvereniging waar uitsluitend heren lid kunnen worden, nadat het RSC uit Rotterdam in 2016 gefuseerd is met de vrouwelijke studentenvereniging RVSV.[1] Wel worden er zo nu en dan activiteiten georganiseerd met de vrouwelijke tegenhanger van het corps, de UVSV/NVVSU.



Sociëteit




Sociëteit PhRM


De op 26 februari 1816 opgerichte sociëteit PhRM, dat staat voor Placet hic Requiescere Musis (vertaald: het behaagt de Muzen hier te rusten) en waarvan het huidige onderkomen in 1898 ontworpen is door de architect Zinsmeister, zetelt aan het Janskerkhof dat centraal gelegen is in Utrecht. De architectuur en uitvoering en aankleding van het gebouw is een goed voorbeeld van de destijds zeer populaire Jugendstil. Mede vanwege de karakteristieke gele kleur van de gebruikte bakstenen wordt het gebouw ook wel het 'Geel Kasteel' genoemd. Daarvoor hield PhRM eerst sociëteit in het koffiehuis in de voet van de Domtoren en daarna aan het Munsterkerkhof, het huidige Domplein.
Sinds 1970 exploiteert het USC de discotheek Woolloomooloo in de tuin achter de sociëteit. Daarvan is een gedeelte gelegen in de bunker die de Duitsers daar in de Tweede Wereldoorlog plaatsten, toen zij de sociëteit hadden gevorderd om het als hun Utrechtse hoofdkwartier te gebruiken.



De roetkapaffaire


Het studentengezelschap Tres Faciunt Collegium (Tres) was een dispuut van het Utrechtsch Studenten Corps. In 1853 werd het opgericht door de heren Van Panhuis, Visscher en Hellendoorn. C.P. Burger Jr. Er trad discontinuïteit op in 1965, na de zogenaamde roetkapaffaire, waarbij jonkheer David Rutgers van Rozenburg om het leven kwam.


De Latijnse naam laat zich als "Drie maakt een gezelschap" vertalen. Het was mos om ieder jaar drie aterlingen, adellijke eerstejaars leden van het corps, in het gezelschap op te nemen. Men onderwierp de drie adellijke jongelieden aan een zware ontgroening.


De student, jonkheer David Rutgers van Rozenburg, kreeg een roetkap opgezet die per abuis niet behandeld was met het gebruikelijke steenkoolroet, maar met petroleumroet, waardoor hij stikte. De lankmoedige wijze waarop deze affaire door justitie werd behandeld en de relatief lichte straffen voor de bestuursleden van Tres stond in scherp contrast met de felle reactie van justitie op ludieke acties van Provo en leidde tot beschuldigingen van klassenjustitie. Omdat de rechters en de officier reünisten van studentencorpora waren sprak men van "klassenjustitie". De loopbanen van de veroordeelde studenten hebben later niet onder de veroordeling geleden.


Na de affaire zette het USC de ontgroening of 'groentijd' om in kennismakingstijd (KMT). Het traditionele kaalscheren werd in 1970 afgeschaft en aan de ergste uitwassen werd een eind gemaakt. Over de roetkapaffaire werd in 1998 een NPS-documentaire uitgezonden.



Gezelschappen


Het USC kent een aantal corpsgezelschappen. De subgezelschappen staan in direct verband met het corps, dat wil zeggen onder toezicht van Senatus Veteranorum, en organiseren regelmatig activiteiten voor leden. De particuliere gezelschappen staan los van de senaat, maar maken wel deel uit van het corps. Zij organiseren alleen hun eigen activiteiten. De streekgezelschappen zijn verbanden tussen leden uit dezelfde streek, en de studiegezelschappen voor leden met dezelfde studie.



Subgezelschappen




  • Utrechtsch Studenten Concert (1823) in 1981 afgescheiden van het corps

  • Utrechtsch Studenten Scherm- en Gymnastiekgezelschap “Olympia” (1 november 1840)

  • Utrechtsche Studenten IJsclub (8 december 1865)


  • Koninklijke Utrechtsche Studenten Vereeniging tot Vrijwillige Oefening in den Wapenhandel (2 juni 1866)

  • Koninklijk Utrechtsch Studenten Tooneel (4 februari 1879)


  • Utrechtsche Studenten Roeivereeniging “Triton” (5 oktober 1880) sinds 1969 ook toegankelijk voor niet-corpsleden

  • Utrechtsche Studenten Sport Vereeniging “Sphaerinda” (26 april 1882)

  • d’Algemeene Debating Club (1 februari 1894)

  • Utrechtsche Studenten Schaak- en Bridgevereeniging “Lasker” (2 oktober 1908)

  • Utrechtsche Jongelieden Zangvereeniging “Coers’ Lied” (8 november 1910, erkend 1915)

  • Utrechtsche Studenten Rijclub “Bellerophon” (14 mei 1929)

  • Utrechtsch Studenten Werkkamp (1950)

  • Utrechtsch Studenten Film- en Fotogezelschap “Focus Placet Hic” (10 februari 1955)

  • Utrechtsche Studenten Zeilvereniging (5 april 1965)


  • Utrechtse Studenten Rugby Society (7 november 1967)

  • Utrechtsch Studenten Philharmonisch Orkest “Muse Art” (17 mei 1990)



Particuliere gezelschappen



  • Utrechtsch Studenten Speelgezelschap “Whist” (25 oktober 1890)


  • Utrechtsche Studenten Zigeunerkapel “Tzigane” (24 november 1910)

  • Utrechtsche Studenten Swingkapel “Tzigane Swing” (24 november 1910)

  • Utrechtsch Studenten Jachtgezelschap “Artemis” (6 november 1969)

  • Utrechtsch Studenten Ornithologisch Gezelschap (17 mei 1988)

  • Catering ‘PhRM’

  • Zeilkamp ‘de Watervlo’

  • Stichting Mara Utrecht



Streekgezelschappen



  • Twentsch Streekgezelschap “’t Euversticht” (1453)

  • Limburgs Streekgezelschap “De Bokkerijders” (1752)

  • Frysk Nasjonal Sjelskip “Frisia” (30 mei 1854)

  • Utrechtsch Studenten Provinciaals Gezelschap “Gelria” (13 november 1877)

  • Rotterdamsch Streekgezelschap “Roterodamum” (13 november 1883)

  • Brabants Streekgezelschap “Hertog Jan” ('d’n elfde van d’n elfde, verrekkes lang gelee')

  • Utrechtsch Streekgezelschap “Graaf Floris” (1 april 1898)

  • Anglo Saxon Society

  • Haags Streekgezelschap “Auievaah” (1 februari 2004)



Studiegezelschappen



  • Particulier Medisch Gezelschap “Boerhaave” (15 december 1881)

  • Utrechtsch Pharmaceutisch Corps Dispuut “Dr. Carl Wilhelm Scheele” (8 december 1887)

  • Medisch-Natuurphilosofisch en Veterinair Tandheelkundig Gezelschap “Christiaan Huygens” (24 december 1887)

  • Particulier Veterinair Gezelschap “Cerberus” (18 oktober 1961)

  • Utrechtsch Juridisch Dispuut “Antonius Matthaeus” (3 december 1877, heropgericht 1 mei 1977)

  • Historisch en Literair-gezelschap "P.C. Hooft" (14 september 2014)



Bekende (oud-)leden


Jhr. Pieter Beelaerts van Blokland –
Johan Willem Beyen –
Pieter Cornelis Boutens –
Erik Breij –
Hans van den Broek –
Quirijn Caspers –
Rob Derikx –
Wim van Eekelen –
Mark van Eeuwen –
Meindert Fennema –
Lodewijk Fluttert –
Haye van der Heyden –
Rogier Hofman –
Gerard 't Hooft –
Jan Anne Jonkman –
Jhr. Abraham van Karnebeek –
René Klaassen –
Pyke Koch –
Wouter Kolff –
Khee Liang Phoa –
Piet Lieftinck –
Carel ter Linden –
Nico ter Linden –
Jhr. Aarnout Loudon –
Geert Lubberhuizen –
Jan Mesdag –
Ruben Nicolai –
Ed Nijpels –
Prins Pieter-Christiaan Van Oranje Nassau –
Schelto Patijn –
François Pauwels –
Maarten van Rossem –
Jan Herman van Roijen –
Bernt Schneiders –
Duco Sickinghe –
Job van der Steur –
Johan Wakkie –
Peter van Walsum –
Max Westerman –
Roderick Weusthof –
Sander de Wijn –
Sweder van Wijnbergen –
Anthony Winkler Prins



Literatuur



  • J. Bierens de Haan, e.a., Het Utrechtsch Studentenleven, 1636-1936, Oosthoek: Utrecht 1936 (facsimile Broese: Utrecht 1990)

  • A.C.J. de Vrankrijker, Vier eeuwen Nederlandsch studentenleven, Boot: Voorburg 1939

  • H.M. Blankenberg, e.a., Het Utrechtsch Studenten Corps 1936-1986, Kwadraat: Utrecht 1986 (ISBN 90 6481 058 3)


  • Utrechtsch Studenten-Liedboek, 1983

  • Michiel Hegener (tekst) & Stephan Vanfleteren (fotografie), Placet Hic Requiescere Musis 1816-2016, Hannibal: Veurne 2016 (ISBN 978 94 9208 159 9)



Externe links



  • Officiële website

  • Utrechtse studenten in verzet – library.uu.nl



















Landelijke Kamer van Verenigingen




























































































Amsterdam:
ASC/AVSV · L.A.N.X. · NoNoMes · SSRA · Unitas S.A.
Delft:
C.S.R.· DSB · DSC · Sanctus Virgilius · Sint Jansbrug
Den Haag: HSV
Eindhoven:
Demos · E.S.C. · SSRE
Enschede: Audentis et Virtutis · Taste
Groningen:
Albertus Magnus · Cleopatra · Dizkartes · Unitas S.G. · Vindicat
Leiden:
Minerva · Augustinus · SSR-Leiden · Catena · Quintus
Maastricht:
Circumflex · KoKo · Tragos
Nijmegen:
Carolus Magnus · Ovum Novum
Rotterdam:
NSR · Sanctus Laurentius · S.S.R.-Rotterdam · RSG · RSC · RVSV
Tilburg: Plato · Sint Olof
Utrecht:
UMTC · Unitas S.R. · U.V.S.V./N.V.V.S.U. · USC · Veritas
Wageningen:
Ceres · Franciscus Xaverius · SSR-W










Popular posts from this blog

Knooppunt Holsloot

Altaar (religie)

Gregoriusmis