Koning der Nederlanden
Koning der Nederlanden | ||||
In gebruik Periode: 1815 – heden | ||||
Wapen van Nederland | ||||
Kantoor | ||||
Aanspreekvorm | Majesteit | |||
Residentie | Villa Eikenhorst Paleis op de Dam Paleis Noordeinde | |||
Benoemer | Erfopvolging | |||
Ambtstermijn | Onbeperkt | |||
Geschiedenis | ||||
Eerste | Willem I der Nederlanden | |||
Ontstaan in | 16 maart 1815 | |||
Huidige | Willem-Alexander der Nederlanden | |||
Sinds | 30 april 2013 | |||
Overig | ||||
Salaris | € 902.000 (2018) | |||
Website | Koninklijkhuis | |||
|
Koning der Nederlanden is de titel waarmee het staatshoofd van het Koninkrijk der Nederlanden wordt aangeduid. In de Nederlandse Grondwet wordt het staatshoofd kortweg aangeduid met Koning. Wetten en Koninklijke Besluiten openen met de preambule Wij, (naam van het staatshoofd), bij de gratie Gods, Koning(in) der Nederlanden, Prins(es) van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.[1]
Inhoud
1 Titel
2 Functie
3 Overzicht
3.1 Tijdlijn
4 Regerend Koning van het vrouwelijk geslacht
5 Troonswisseling
6 Zie ook
7 Externe link
Titel
De "Koning" heeft een grondwettelijke taak; de taken staan beschreven in de Grondwet (in het Statuut). De grondwettelijke "Koning" kan zowel een man als een vrouw zijn. Als de "Koning" een vrouw is krijgt deze de aanspreektitel Koningin (met grondwettelijke taak). De echtgenote van een mannelijk staatshoofd is prinses-gemalin, maar kan (wettelijk besluit) aangesproken worden met de aanspreektitel koningin (zonder grondwettelijke taak). Om verwarring met het grondwettelijke begrip "Koning" te voorkomen, wordt de echtgenoot van een vrouwelijk staatshoofd geen Koning genoemd. In die gevallen kreeg de prins-gemaal de aanspreektitel "Prins der Nederlanden". De Koning der Nederlanden voert tevens een aantal erfelijke adellijke en heerlijke titels. Op de titels "Koning der Nederlanden" en "Prins van Oranje-Nassau" na, voert men in het normale gebruik deze zogenoemde "grote titulatuur" niet, ze worden in de preambule vervangen door "enz. enz. enz.".
Functie
In het Nederlands staatsbestel is de Koning onderdeel van de regering.[2] De Koning is hoofd van de rijksregering en van de regering van Nederland en de met Nederland gelijkwaardige overzeese gebiedsdelen Aruba, Curaçao en Sint Maarten.[3] In de overzeese gebiedsdelen, in het Caraïbische gedeelte van het Koninkrijk, wordt de Koning vertegenwoordigd door een gouverneur. De minister-presidenten zijn de regeringsleiders in hun eigen gebiedsdeel of land binnen het Koninkrijk.
Als staatshoofd legt de Koning (staats)bezoeken af, ontvangt hij staatshoofden en andere hoogwaardigheidsbekleders, beëdigt diverse functionarissen en symboliseert hij de eenheid van de staat. Ook vertegenwoordigt hij het Koninkrijk in binnen- en buitenland.
De Kroon is opgedragen aan de nakomelingen van Koning Willem I, prins van Oranje Nassau. De Koning symboliseert de eenheid van de regering. In die hoedanigheid is de Koning degene die wetten en Koninklijke Besluiten ondertekent en internationale verdragen bekrachtigt. In deze rol is in het algemeen een contraseign van een minister of staatssecretaris vereist. De Koning ontvangt de notulen van de ministerraad, spreekt wekelijks met de minister-president en regelmatig met de andere bewindspersonen en legt met hen regelmatig werkbezoeken af binnen hun beleidsterrein. Op Prinsjesdag spreekt de Koning namens de regering de troonrede uit. De ministers zijn verantwoordelijk voor het handelen van de Koning binnen de uitvoering van het ambt van Koning. Het staatshoofd heeft daarom de plicht zijn handelen af te stemmen met de ministers.
De Koning is voorzitter van de Raad van State, de dagelijkse leiding ligt in handen van de vice-president. De Koning speelt een rol in de kabinetsformatie bij het benoemen, ontslaan en beëdigen van ministers en staatssecretarissen. Vanwege zijn grondwettelijke rol wordt het staatshoofd tijdens de kabinetsformaties regelmatig geïnformeerd over de gang van zaken.
Naast deze taken heeft de Koning als taak de mensenrechten in Nederland en de overzeese gebiedsdelen te waarborgen.
De Koning heeft een samenbindende, vertegenwoordigende en aanmoedigende rol. Hij geeft uitdrukking aan de nationale gevoelens die onder burgers leven bij vreugdevolle en treurige gebeurtenissen en schenkt aandacht aan maatschappelijke zaken.
Overzicht
De eerste koning was Willem I der Nederlanden, prins van Oranje-Nassau. Hij werd in maart 1815 koning en was al vanaf 1813 soeverein vorst der Nederlanden. Het koningschap is erfelijk en erfde tot 1887 over volgens het semi-salische erfopvolgingsstelsel. In 1887 werd het Castiliaanse stelsel van kracht. In 1923 werd de opvolging beperkt tot in de derde graad van bloedverwantschap ten opzichte van de regerende koning. In 1983 werd de absolute primogenituur als erfopvolgingsstelsel ingevoerd.
Het Koninkrijk der Nederlanden heeft tot nog toe de volgende staatshoofden gehad:
Willem I | 1815–1840 |
Willem II | 1840–1849 |
Willem III | 1849–1890, enkele dagen voor de dood van Willem III werd zijn echtgenote Emma regentes |
Wilhelmina | 1890–1948, tot haar achttiende verjaardag (31 augustus 1898) was haar moeder Emma regentes |
Juliana | 1948–1980 |
Beatrix | 1980–2013 |
Willem-Alexander | 2013–heden |
Tijdlijn
Regerend Koning van het vrouwelijk geslacht
De Wet van 22 juni 1891, betreffende de wettelijk vastgestelde formulieren, ambtstitels en officieele benamingen in verband met het overgaan van de Kroon op eene Koningin bepaalt (in artikel 1) dat zolang een koningin de kroon draagt, bij 'het gebruik van alle wettelijk vastgestelde formulieren, ambtstitels en officiële benamingen, waarin het woord "Koning" voorkomt', in plaats daarvan het woord "Koningin" wordt gebezigd, 'met inachtneming van de daardoor noodzakelijk wordende taalkundige veranderingen'.[4]
Dit was van toepassing vanaf het moment dat de wet in werking trad tot de troonswisseling in 2013. Het betrof bijvoorbeeld de preambule en de termen Commissaris en Kabinet der Koningin.
Troonswisseling
Voor de opvolging van de Koning gelden grondwettelijke regels van erfopvolging. Wanneer het vooruitzicht bestaat dat een erfopvolger zal ontbreken, kan een opvolger bij wet worden benoemd.
Bij overlijden van de Koning of afstand van het koningschap (abdicatie), wordt de opvolger (als die er is) Koning. Als er geen opvolger is, wordt een nieuwe Koning benoemd door de Staten-Generaal.
Nadat de Koning de uitoefening van het koninklijk gezag heeft aangevangen, wordt hij zo spoedig mogelijk beëdigd en ingehuldigd in de hoofdstad Amsterdam in een openbare verenigde vergadering van de Staten-Generaal. Hij zweert of belooft trouw aan de Grondwet en een getrouwe vervulling van zijn ambt. De Rijkswet van 27 februari 1992, houdende bepalingen inzake de beëdiging en inhuldiging van de Koning (Wet beëdiging en inhuldiging van de Koning) stelt nadere regels vast.[5][6]
Zie ook
Monarchie in Nederland (Huis Oranje-Nassau) - in dit artikel is een historisch overzicht van de Koningen van Nederland opgenomen, alsmede een overzicht van de huidige erfopvolgers.- Lijst van koningen der Nederlanden
- Lijst van Nederlandse troonopvolgers
- Koninklijk Huis (Nederland)
Externe link
- Hoofdstuk van de Nederlandse grondwet over de Koning
Bronnen, noten en/of referenties
|