Molière (schrijver)




































Molière


Molière - Nicolas Mignard (1658).jpg

Algemene informatie
Geboren
Parijs, 15 januari 1622
Overleden Parijs, 17 februari 1673

Werk
Periode 17e eeuw
Genre
Theater
Stroming
Classicisme
Bekende werken
L'école des femmes, 1662; Tartuffe, 1664; Le misanthrope, 1666; L'avare, 1668; Le malade imaginaire, 1673

Lijst van Franstalige schrijvers





Portaal  Portaalicoon  

Literatuur


Molière (geboren als Jean-Baptiste Poquelin) (Parijs, 15 januari 1622 - aldaar, 17 februari 1673) was een Frans toneelschrijver en acteur die bekendheid verwierf met zijn satirische komedies. Zijn bekendste werken zijn Dom Juan, Tartuffe en L'Avare (De Vrek).




Inhoud






  • 1 Biografie


    • 1.1 Naleven




  • 2 Bibliografie


  • 3 Toneelgezelschap


  • 4 Bron


  • 5 Literatuur





Biografie


Jean-Baptiste Poquelin was de zoon van een welgestelde behanger-stoffeerder. Hij bezocht het Parijse College de Clermont, waar hij kennis maakte met het werk van Epicurus en Pierre Gassendi. Hij studeerde rechten in Orléans. In 1643 stichtte hij, gedreven door een onweerstaanbare roeping, met de familie Béjart een toneelgezelschap l'Illustre Théâtre, en nam de naam Molière aan. Het gezelschap werkte zonder succes. Molière moest wegens schulden enige tijd in de gevangenis doorbrengen. Hij verliet Parijs en reisde met zijn kameraden gedurende een twaalftal jaren door de provincie. Al spoedig begon hij zelf komedies te schrijven.


Op 24 oktober 1658 trad hij voor het eerst op voor koning Lodewijk XIV en zijn hele hof in een zaal van het Louvre. De bijval was zo groot, dat Molières gezelschap de naam Troupe de Monsieur mocht voeren en een zaal van het Petit-Bourbon tot zijn beschikking kreeg. In 1659 opende hij met Les précieuses ridicules een reeks van ongeveer dertig kluchten en blijspelen, die hem de gunst en bescherming van Lodewijk XIV bezorgden en hem bij het nageslacht beroemd maakten. In 1662 huwde hij met de zeventienjarige toneelspeelster Armande Béjart.


In zijn komedies had Molière kritiek op edelen en geestelijken, die bevoorrecht leefden, op hun sleur, hun blinde aanbidding van gezag, hun minachting van ervaring en waarneming. Hij richtte zijn kritiek ook op medici, schijngeleerden en de overdreven bewonderaars van kunst en wetenschap. Lodewijk XIV kon hem wel waarderen en steunde het gezelschap van Molière. Hij gaf toestemming op te treden in zijn eigen Palais-Royal. Na de afbraak van het paleis 'Petit-Bourbon', wegens uitbreiding van de oostelijke vleugel van het Louvre, speelde het gezelschap vaker op de nieuwe locatie.


Molière overleed op 51-jarige leeftijd na de vierde voorstelling van zijn laatste komedie, Le malade imaginaire, waarin hij zoals gewoonlijk de hoofdrol vertolkte. In dit toneelstuk werd de spot gedreven met ziek zijn. Een goed recept tegen ziekte was onverdunde wijn met een groot stuk rundvlees en Hollandse kaas. Tijdens de opvoering werd Molière plotseling onwel. Hij werd naar huis gebracht en vroeg om een stuk Parmezaanse kaas, het enige dat hij nog kon eten. Het mocht echter niet baten, Molière stierf nog diezelfde avond. De aartsbisschop van Frankrijk verbood de parochiepriester hem in gewijde aarde te begraven. Maar de leden Molières toneelgezelschap wisten dankzij hun invloed op de koning te bewerkstelligen dat hij op het kerkhof van St. Joseph werd begraven. Later werd hij herbegraven op Père Lachaise.


Jean Racine en Pierre Corneille, beide ook toneelschrijvers, waren tijdgenoten van Molière.



Naleven


In 1680, zeven jaar na zijn dood, werd bij decreet door Lodewijk XIV de Comédie Française opgericht waarvan Molière als de wegbereider mag beschouwd worden. De lokale clerus ontzegde hem een begrafenis op gewijde grond, maar na bemiddeling van lokale notabelen werd hij uiteindelijk begraven bij de ongedoopte kinderen.


Er zijn verscheidene speelfilms gemaakt over het leven van Molière.


Later werd het talent van Molière ook in intellectuele kringen erkend. Hij werd postuum lid van de Académie Française. Op zijn borstbeeld in de erezaal van de Academie werd in 1778 de tekst aangebracht: Rien ne manque à sa gloire, il manquait à la nôtre ('niets ontbreekt aan zijn eer, hij ontbreekt aan de onze').



Bibliografie




Tekening door Jean-Michel Moreau
van 'Le Malade imaginaire'




Tekening door Jean-Michel Moreau
van 'Le Bourgeois gentilhomme'




  • Le Médecin volant (1645)


  • La Jalousie du barbouillé, 1650


  • L'Étourdi ou les Contretemps (De doordraver), 1655


  • Le Dépit amoureux, 16 december 1656


  • Le Docteur amoureux, 1658, (Gespeeld voor Lodewijk XIV)[1]


  • Les Précieuses ridicules, 18 november 1659


  • Sganarelle ou le Cocu imaginaire, 28 mei 1660


  • Dom Garcie de Navarre ou le Prince jaloux, 4 februari 1661


  • L'École des maris, 24 juni 1661


  • Les Fâcheux, 17 augustus 1661


  • L'École des femmes, 26 december 1662 (Leerschool der vrouwen, vertaling Hans van Pinxteren)


  • La Jalousie du Gros-René, 15 april 1663, tekst verloren gegaan


  • La Critique de l'école des femmes, 1 juni 1663


  • L'Impromptu de Versailles, 14 oktober 1663


  • Le Mariage forcé, 29 januari 1664 (Tegen wil en dank getrouwd)


  • Gros-René, petit enfant, 27 april 1664, tekst verloren gegaan


  • La Princesse d'Élide, 8 mei 1664


  • Tartuffe ou l'Imposteur, 12 mei 1664 (Tartuffe, of De huichelaar)


  • Dom Juan ou le Festin de pierre, 15 februari 1665 (Dom Juan, of De stenen gast)


  • L'Amour médecin, 15 september 1665


  • Le Misanthrope ou l'Atrabilaire amoureux, 4 juni 1666 (De Mensenhater)


  • Le Médecin malgré lui, 6 augustus 1666 (Dokter tegen wil en dank)


  • Mélicerte, 2 december 1666


  • Pastorale comique, 5 januari 1667


  • Le Sicilien ou l'Amour peintre (14 februari 1667)


  • Amphitryon (13 januari 1668)


  • George Dandin ou le Mari confondu (18 juli 1668)


  • L'Avare ou l'École du mensonge, 9 september 1668 (De vrek)


  • Monsieur de Pourceaugnac, 6 oktober 1669 (De heer van Pourceaugnac, Of een vrijage met hindernissen)


  • Les Amants magnifiques (4 februari 1670)


  • Le Bourgeois gentilhomme, 14 oktober 1670 (De parvenu)


  • Psyché, 17 januari 1671


  • Les Fourberies de Scapin, 24 mei 1671 (De schelmenstreken van Scapin)


  • La Comtesse d'Escarbagnas, 2 december 1671 (Het huwelijk van Gravin van Escarbagnas)


  • Les Femmes savantes, 11 maart 1672 (Geleerde dames)


  • Le Malade imaginaire, 10 februari 1673 (De ingebeelde zieke)



Toneelgezelschap


In chronologische volgorde:



  • Madeleine Béjart

  • Joseph Béjart

  • Geneviève Bejart


  • Pierre Réveillon, onder de naam Châteauneuf


  • René Berthelot, onder de naam Du Parc of Gros-René


  • Catherine Leclerc du Rosé, ook du Rozet oder du Rozay, onder de naam Mademoiselle de Brie, echtgenote van Edme Villequin de Brie

  • Louis Béjart

  • Edme Villequin de Brie


  • Marie Ragueneau de l’Estang, onder de naam Mademoiselle de La Grange


  • Marquise-Thérèse de Gorle, onder de naam Mademoiselle du Parc

  • Armande Béjart


  • Charles Varlet, onder de naam La Grange


  • Guillaume Marcoureau, onder de naam Brécourt

  • André Hubert


  • Philibert Grassot, onder de naam Du Croisy


  • Marie Claveau, onder de naam Mademoiselle Du Croisy, echtgenote van Philibert Grassot


  • François Le Noir, onder de naam La Thorillière


  • François Bedeau , onder de naam Gorgibus oder L’Espy


  • Julien Geoffrin Bedeau, onder de naam Jodelet



Bron



  • Spaargaren, F. (1992) Pompadour, pompernickel en pique-nique. De namen van beroemde gerechten verklaard.

  • Bericht uit Parijs van 24 februari (1673) in Oprechte Haerlemse Courant van 7 Maart 1673.



Literatuur



  • Album Molière. Iconographie choisie et annotée par François Rey. Bibliothèque de la Pléiade. Éditions Gallimard, 2010. ISBN 9782070118298





Popular posts from this blog

Knooppunt Holsloot

Altaar (religie)

Gregoriusmis