Prijs van de Zweedse Rijksbank voor economie
De Prijs van de Zweedse Rijksbank voor Economische Wetenschappen ter nagedachtenis aan Alfred Nobel, veelal aangeduid als de Nobelprijs voor Economie, werd ingesteld en voor het eerst uitgereikt in 1969, ter herdenking van het 300-jarig bestaan van de bank.
De prijs is eigenlijk geen Nobelprijs maar wordt zo genoemd omdat hij wordt uitgereikt tijdens dezelfde ceremoniële bijeenkomst in Stockholm als de eigenlijke Nobelprijzen, die van de Nobelstichting (met uitzondering van de Nobelprijs voor de Vrede). De prijs wordt jaarlijks toegekend door een commissie van de Koninklijke Zweedse Academie voor Wetenschappen).
De associatie van deze prijs met de oorspronkelijke Nobelprijzen is dikwijls controversieel. Peter Nobel, achterkleinzoon van Alfred Nobels broer Ludvig, distantieerde zich van wat hij een 'PR-coup' noemde, bedoeld om winstmaximalisatie een respectabel voorkomen te geven.[1]
Lijst van winnaars
Jaar | Naam | Toelichting |
---|---|---|
1969 | Ragnar Frisch Jan Tinbergen | "Voor het ontwikkelen en uitvoeren van dynamische modellen voor analyses van economische processen." |
1970 | Paul Samuelson | "Voor het wetenschappelijk werk waarmee hij statische en dynamische economische theorieën heeft ontwikkeld en het actief bijdragen tot het verhogen van analyses in de economische wetenschap." |
1971 | Simon Kuznets | |
1972 | John Hicks Kenneth Arrow | "Voor hun bijdrage aan de algemene evenwichtstheorie en de welvaartstheorie." |
1973 | Wassily Leontief | "Voor het ontwikkelen van de input-output methode en de toepassing daarvan op belangrijke economische vraagstukken." |
1974 | Gunnar Myrdal Friedrich von Hayek | "Voor hun werk aan de geldtheorie en economische fluctuaties en hun analyse van de afhankelijkheid van economische, sociale en institutionele fenomenen." |
1975 | Leonid Kantorovitsj Tjalling Koopmans | |
1976 | Milton Friedman | |
1977 | Bertil Ohlin James Meade | "Voor hun baanbrekende bijdrage aan de internationale handelstheorie en internationale kapitaalbewegingen." |
1978 | Herbert Simon | "Voor zijn pioniersonderzoek naar het keuzeproces in economische organisaties." |
1979 | Theodore Schultz William Arthur Lewis | "Voor hun pioniersonderzoek aan de economische ontwikkeling, onderzoek waarin vooral aandacht besteed werd aan problemen in ontwikkelende landen." |
1980 | Lawrence Klein | |
1981 | James Tobin | |
1982 | George Stigler | |
1983 | Gérard Debreu | |
1984 | Richard Stone | |
1985 | Franco Modigliani | |
1986 | James M. Buchanan | |
1987 | Robert Solow | |
1988 | Maurice Allais | |
1989 | Trygve Haavelmo | |
1990 | Harry Markowitz Merton Miller William Sharpe | |
1991 | Ronald Coase | "Voor zijn ontdekking en verklaring van het belang van transactiekosten en eigendomsrecht voor de institutionele structuur en het functioneren van de economie." |
1992 | Gary Becker | "Voor het uitbreiden van het domein van micro-economische analyse naar een brede waaier aan menselijke gedragingen en interacties, waaronder ook gedrag buiten de markt." |
1993 | Robert Fogel Douglass North | "Voor het vernieuwen van onderzoek in economische geschiedenis door de toepassing van economische theorie en kwantitatieve methoden om economische en institutionele verandering te verklaren." |
1994 | Reinhard Selten John Forbes Nash jr. John Harsanyi | "Voor hun baanbrekende analyse van evenwicht in de theorie van niet-coöperatieve spellen." |
1995 | Robert Lucas jr. | |
1996 | James Mirrlees William Vickrey | |
1997 | Robert C. Merton Myron Scholes | |
1998 | Amartya Sen | "Voor zijn bijdrage aan de welvaartseconomie." |
1999 | Robert Mundell | |
2000 | James Heckman | |
Daniel McFadden | ||
2001 | George Akerlof Michael Spence Joseph Stiglitz | |
2002 | Daniel Kahneman | "Voor het integreren van inzichten uit psychologisch onderzoek in de economische wetenschappen, meer bepaald betreffende het menselijke oordeelsvermogen en het nemen van beslissingen in situaties van onzekerheid." |
Vernon L. Smith | "Voor het tot stand brengen van laboratoriumexperimenten in empirische economische analyse, meer bepaald in de studie van alternatieve marktmechanismen." | |
2003 | Robert Engle | |
Clive Granger | ||
2004 | Finn Kydland Edward Prescott | "Voor hun bijdragen aan dynamische macro-economie: de consistentie van economisch beleid over tijd, en de drijvende krachten achter conjunctuur." |
2005 | Robert Aumann Thomas Schelling | "Voor het vergroten van ons begrip van conflict en samenwerking door speltheoretische analyse." |
2006 | Edmund Phelps | |
2007 | Leonid Hurwicz Eric Maskin Roger Myerson | "Voor het leggen van de basis van de theorie van mechanism design." |
2008 | Paul Krugman | "Voor zijn analyses van handelspatronen en de locatie van economische activiteiten." |
2009 | Elinor Ostrom | "Voor haar analyse van economisch bestuur, vooral in het publieke veld." |
Oliver Williamson | "Voor zijn analyse van economisch bestuur, vooral waar het gaat om de grenzen van bedrijven." | |
2010 | Peter Diamond Dale Mortensen Christopher Pissarides | "Voor hun onderzoek naar zoekfricties op markten." |
2011 | Christopher Sims Thomas Sargent | "Voor hun onderzoeken over de macro-economie." |
2012 | Alvin Roth Lloyd Shapley | "Voor hun onderzoek naar de manier waarop allerlei zaken in de economie worden gematcht." |
2013 | Eugene Fama Lars Peter Hansen Robert Shiller | "Voor hun empirische analyse van de prijzen van activa." |
2014 | Jean Tirole | "Voor zijn analyse van de kracht van de markt en regulering." |
2015 | Angus Deaton | "Voor zijn analyse van consumptie, armoede en welvaart." |
2016 | Oliver Hart Bengt Holmström | "Voor hun bijdrage aan de contracttheorie." |
2017 | Richard Thaler | "Voor zijn bijdrage aan de gedragseconomie." |
2018 | William Nordhaus Paul Romer | "voor zijn werk in het integreren van klimaatverandering in economisch onderzoek." "voor zijn onderzoek naar innovatie en economische groei." |
Zie ook
- Alfred Nobel
- Nobelprijs
- John Bates Clark Medal
- Economie
Externe link
(en) Officiële website
Bronnen, noten en/of referenties
|
Winnaars van de Prijs van de Zweedse Rijksbank voor economie |
---|
1969: Frisch, Tinbergen · |
Nobelprijs |
---|
Alfred Nobel · Sveriges Riksbank Karolinska-instituut · Zweedse Academie · Koninklijke Zweedse Academie voor Wetenschappen · Noors Nobelinstituut / Noors Nobelcomité Economie · Fysiologie of Geneeskunde · Literatuur · Natuurkunde · Scheikunde · Vrede |
Zie de categorie Sveriges Riksbank Prize in Economic Sciences in Memory of Alfred Nobel van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |