Organische verbinding
Een organische verbinding of organische stof is een chemische verbinding waarvan een molecuul in ieder geval één koolstof-atoom bevat, en meestal meerdere koolstofatomen, die via een covalente binding aan elkaar zijn geschakeld tot een koolstofketen. Deze koolstofketen vormt het 'geraamte' van organische moleculen en kan lineair of ringvormig zijn. Kleine koolstofketens kunnen zich chemisch aaneenrijgen tot polymeren die tot vele duizenden koolstofatomen kunnen bevatten. Organische verbindingen worden bestudeerd door het vakgebied van de organische chemie.
Koolstofhoudende verbindingen die toch tot de anorganische verbindingen gerekend worden zijn bijvoorbeeld koolstofdioxide, carbonaten, cyaniden, cyanaten en thiocyanaten.
Inhoud
1 Elementen
2 Naam
3 Onderverdeling
4 Biochemie
5 Zie ook
Elementen
Naast koolstof bevatten organische verbindingen vrijwel altijd waterstofatomen. Uitzonderingen hierop vormen halogeen gesubstitueerde (met halogeen-atomen in plaats van waterstofatomen) koolstofverbindingen als tetrachloormethaan, tetrabroommethaan en hexachloorbenzeen. Ook zitten er vaak stikstof, zwavel en zuurstof in organische verbindingen. Andere voorkomende elementen zijn: fluor, chloor, broom, jood, fosfor, silicium, telluur en boor. Ook metalen als lithium, natrium, kalium, beryllium, magnesium, germanium, lood, arseen, antimoon en bismut kunnen soms voorkomen. Verbindingen van metalen en organische verbindingen worden organometaalverbinding genoemd.
Naam
De naam organische verbindingen stamt uit de tijd dat deze groep verbindingen alleen in de levende natuur waren te vinden, aangemaakt door organismen. De uiteindelijke basis van deze koolstofhoudende natuurlijke verbindingen vormt de fotosynthese of koolstofassimilatie, waarbij planten koolstofatomen, uit in de atmosfeer aanwezige koolstofdioxide, vastleggen in de koolstofketens van glucosemoleculen. Vanuit glucose maakt de plant vervolgens ook grotere koolstofhoudende moleculen als vetten, en biopolymeren als zetmeel, eiwitten, en DNA aan. In 1828 slaagde Friedrich Wöhler er als eerste in, door middel van chemische synthese, een eenvoudige, natuurlijke koolstofverbinding 'natuur-identiek' na te maken: ureum. Sindsdien werden steeds meer en steeds complexere, van oorsprong natuurlijke koolstofverbindingen 'synthetisch' (via chemische synthese) in het laboratorium vervaardigd. De tak van de scheikunde die zich sindsdien met 'synthetische organische verbindingen' bezig houdt noemt men nog altijd de organische chemie, hoewel het, na 1828, correcter is te spreken van koolstofchemie, temeer omdat er in fabrieken en laboratoria inmiddels veel koolstofverbindingen worden vervaardigd die überhaupt niet in de natuur voorkomen. Deze synthetische, 'niet natuur-identieke' organische verbindingen spelen een belangrijke rol in het dagelijks leven. Zo behoort bijvoorbeeld de industriële productie van kunststoffen (of "plastics"), die bestaan uit kunstmatige polymeren, tot de organische chemie. Om nog maar te zwijgen van de talrijke synthetische, op koolstofverbindingen gebaseerde medicijnen die in de natuur onbekend zijn.
Onderverdeling
koolwaterstoffen
- alifatische verbindingen
- aromatische verbindingen
- anti-aromatische verbindingen
- carbonzuur
- alcoholen
- aminen
- diazoniumverbindingen
- nitrilverbindingen
Organische zuren als fenolen en carbonzuren vormen gemakkelijk zouten: de zogenaamde organische zouten.
Biochemie
In de biochemie (biologische scheikunde) worden vier hoofdsoorten natuurlijke organische verbindingen (biomoleculen) onderscheiden. Veel biomoleculen kunnen in het laboratorium worden nagemaakt.
- vetten
- koolhydraten
- eiwitten
nucleïnezuren zoals DNA en RNA
Zie ook
- Marcellin Berthelot