Antifascisme
Het antifascisme is een veelvormige beweging die ageert tegen alle vormen van uiterst rechts, met name tegen nazisme, fascisme en neofascisme.
Antifascisten komen vaak uit een links , extreem links milieu of stalinistische gedachten en organiseren regelmatig tegendemonstraties bij extreemrechtse betogingen of demonstraties en bijeenkomsten. Antifascistische organisaties doen vaak onderzoek naar extreemrechtse organisaties en publiceren hierover.[bron?]
Tegenstanders van het antifascisme staan bekend onder de noemer antiantifa.
Nederland
Een Nederlandse antifascistische onderzoeksgroep is de Antifascistische Onderzoeksgroep Kafka. Ook kent men in Nederland een onderdeel van het internationale netwerk Anti-Fascistische Aktie (AFA/Antifa). Een andere antifascistische vereniging in Nederland is AFVN/Bond van Antifascisten, in 1968 opgericht door communistische verzetslieden uit de Tweede Wereldoorlog bij wijze van steunbetuiging aan het neerslaan door de Sovjet-Unie van de Praagse Lente: deze organisatie is dan ook niet zo zeer gericht tegen het fascisme, als wel vóór het communisme, met name de stalinistische variant.[bron?]
Een deel van de antifascisten beschouwt geweld als legitiem actiemiddel. Een voorbeeld hiervan was de gewelddadige verstoring van de verzoeningsbijeenkomst tussen Hans Janmaat en de Centrumpartij op 29 maart 1986 in een hotel in Kedichem. De bijeenkomst werd verstoord door radicale, zich antifascistisch noemende actievoerders, die het hotel in brand staken. Hierbij raakte Janmaats levenspartner Wil Schuurman blijvend invalide doordat zij bij het afdalen vanuit een open raam zo ongelukkig terechtkwam dat later in het ziekenhuis een van haar benen moest worden geamputeerd.
Duitsland
In de Bondsrepubliek Duitsland is het antifascisme nauw verbonden geweest met de communistische partijen Kommunistische Partei Deutschlands (KPD) en Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED). In 1932 ontstond vanuit de KPD de AntiFaschistische Aktion, waarin KPD-voorman Ernst Thälmann leidend was. In die tijd werd de sociaaldemocratische Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD) door de KPD beschouwd als de linkervleugel van het fascisme. Na de Machtergreifung door Adolf Hitler werd de term antifascisme voornamelijk gebruikt door communisten.
Na de nederlaag van Duitsland in de Tweede Wereldoorlog werd het oosten van Duitsland bezet door de Sovjet-Unie. In de Sovjet-bezettingszone in Duitsland (de latere DDR) werden onder toezicht van het Sovjet-bestuur diverse politieke partijen opgericht, die op initiatief van de communisten samenwerkten in het antifascistisch blok. De term antifascistisch werd in de DDR zeer vaak gebruikt, met name ter ideologische afbakening van het nazi-verleden en van de Bondsrepubliek. Zo werd de Berlijnse Muur "der Antifaschistische Schutzwall" genoemd en werd het antifascisme in de preambule van de DDR-grondwet van 1968 genoemd. In de Volkskammer van de DDR waren ook zetels gereserveerd voor de Vereinigung der Verfolgten des Naziregimes - Bund der Antifaschisten.
Kritiek
In 1947 sprak de joodse historicus Jacques Presser de woorden "Het fascisme, als het ooit terugkeert, zal het zich ongetwijfeld aandienen in het gewaad van het antifascisme" of "Als de fascisten terugkomen, noemen ze zich antifascistisch". Deze quote werd door Nederlandse pers tijdens de Koude Oorlog-jaren en vandaag in rechts-conservatieve en nationalistische kringen vaak aangehaald om te waarschuwen tegen de politiek correcte, multiculturalistische dogma's van autoritaire ideologieën zoals het communisme ('ecofascisme') of islam ('islamofascisme'). Presser deed deze uitspraak voor het eerst als geschiedenisleraar op het gymnasium aan zijn toenmalige leerling Gerard Reve.[1][2]
Bronnen, noten en/of referenties
|
Zie de categorie Antifascist resistance van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |