Engel
Een engel (Hebreeuws: מלאך; mal'ach, Arabisch: ملاك; malak, Latijn: angelus, Oudgrieks: ἄγγελος; ángelos) is een bovennatuurlijk, verstandelijk wezen, dat wordt teruggevonden in verscheidene (vaak monotheïstische) religies. In het christendom, de islam, het jodendom en zoroastrisme, treden engelen, als bedienden of beschermers van de mens, gewoonlijk op als boodschappers van God (of de goden), van wie ze duidelijk zijn onderscheiden, en beschikken over bovenmenselijke capaciteiten en eigenschappen. In andere religies worden bovennatuurlijke wezens soms vergeleken met engelen, omdat zij enkele kenmerken met engelen gemeen hebben en gelden als engelachtigen.
Inhoud
1 Etymologie
2 Archaïsche mythologieën
2.1 Egyptische neteru
2.2 De cherubs
3 De Syrische traditie
4 De joodse, christelijke en islamitische traditie
4.1 Taken en orden van engelen
4.2 Bovennatuurlijke macht
4.3 De uiterlijke verschijning van engelen
5 Engelen in het jodendom
6 Engelen in het christendom
6.1 Engelenorden volgens de indeling van Pseudo-Dionysius
6.2 Vrije wil
6.3 Verering van engelen
7 Engelen in de islam
8 Engelachtigen in andere religies
9 Verschijningen van engelen in het heden
10 Engelambt in Apostolische Kerken
11 Engelen als heiligenattribuut in de kunst
12 Literatuur
13 Zie ook
Etymologie
Het woord engel is afkomstig uit het Griekse ἄγγελος, ángelos, dat "boodschapper" betekent. Het Hebreeuwse woord voor engel is מלאך, mal'ach, hetgeen eveneens staat voor "boodschapper." Het Arabische woord ملاك, malak, is hieraan etymologisch verwant. In geen van deze talen duidt de term op zich die wordt vertaald met engel een goddelijk wezen aan.
Archaïsche mythologieën
Volgens verschillende onderzoekers zou het concept van engelen ontleend zijn aan archaïsche mythologieën en religies zowel in Mesopotamië, het Oude Egypte als het tussenin liggende oude Kanaän.
Egyptische neteru
In de Egyptische mythologie kende men geen onderscheidend woord voor grotere en kleinere 'goden' of wezens die enige goddelijke kwaliteit bezaten. Ze werden allen met de term neter (meervoud neteru) aangeduid. Andere volken groepeerden klassen van deze goddelijke wezens elk onder een eigen term door rangorden van engelen te ontwerpen, waaraan zij verschillende namen toekenden naargelang hun verschillende taken in verband met de dienst van de oppergod. Maar zoals de lagere godheden van de Egyptenaren aan kwalen en tekorten van menselijke aard konden lijden, en zelfs konden verouderen en sterven, zo ook was dit het geval met de lagere engelenklassen van Mohammedanen en Hebreeën.[1]
De cherubs
De voorstelling die men zich maakte van engelen gaat terug op die van de cherubs, sfinxachtige mythologische monsters die door de Israëlieten ontleend waren aan Mesopotamië en aangepast aan de eigen iconografie.[2] Ze bestonden uit een samenstelling van leeuw, vogel en mens, en er stonden vier dergelijke beelden rond de Ark in de tempel, zoals ze gedateerd worden uit circa de 10e eeuw v.Chr. De Karibu, waaraan de Cherubs ontleend zijn, waren apotropaeïsche bewakers van tempels en paleizen in het oude Sumerië en Babylonië. Tijdens hun Babylonische ballingschap zouden de Joden vertrouwd geraakt zijn met deze wezens, en mogelijk om die reden zijn ze verwerkt in de Bijbel en de joodse geschriften. De Karib was het wezen dat de Assyrische Boom des Levens bewaakte, het symbool van vruchtbaarheid in de oude cultus.
Het voorstellen van mythische wezens met vleugels ten teken van hun goddelijke macht stamt uit oeroude tijden, waar vogels vaak als verbinding tussen het aardse en het hemelse werden gezien. Zo beeldden de Sumeriërs hun godin Inanna af naakt met vleugels, en de Egyptenaren beeldden de ba als 'ziel' af in de vorm van een vogel met eventueel een mensenhoofd. Met name de gier werd grote eerbied betoond, aangezien deze vogel in oude tijden (neolithicum) de lijken van de overledenen die op een hoogte waren neergelegd ontbeende, waarna het gebeente met rode oker werd gekleurd en bijgezet. Men geloofde dat de ziel van de voorouders in deze vogels was overgegaan. Belangrijke godinnen van leven en dood zoals Hathor droegen dan ook een typisch kapsel in de vorm van een gierenpruik als symbool van hun hemelse verbondenheid.
Voorafgaand aan de cherubs uit de tempel van Salomo waren er ook afbeeldingen van bijvoorbeeld de godin Astarte die hieraan refereerden, zoals een ivoren plaket uit de 14e eeuw v.Chr. opgegraven in Ugarit door een Frans expeditieteam van archeologen aantoont. Het gaat om een hangertje waarop de gevleugelde vruchtbaarheidsgodin naakt staat afgebeeld met Hathorgezicht en kapsel, in beide handen slangen ophoudend en ermee geflankeerd.
De oorspronkelijke relatie tot vruchtbaarheidswezens wordt ook nog eens sterk benadrukt door een bijna identiek Sumerisch reliëf uit 2000 v.Chr. waarop een eveneens naakte en gevleugelde Lilith staat afgebeeld, met voetklauwen rustend op twee bokken, en met driehoekig hoofddeksel met lagen hoornen op elkaar (Collectie Norman Colville). Een gelijkaardige afbeelding is in Egypte gevonden, waar het de godin Qetesh betreft en ook de Sumerische Lilith uit Erech was oorspronkelijk ook op gelijkaardige wijze afgebeeld, voor zij in de Joodse mystiek werd opgenomen.
De Syrische traditie
Een van de oudste tradities die tot de indeling van goddelijke machten en krachten in de hoedanigheid van engelen kwam was de Syrische. Er waren negen klassen en drie orden, een hoogste, middelste en laagste. De hoogste orde bestond uit Cherubijnen (ook: Cherubs of met het Hebreeuwse meervoud: Cherubim), Serafijnen (ook: Serafs, Serafim) en Tronen. De middelste uit Heren, Machten en Heersers, en de laagste waren de dienaren die de geschapen entiteiten bewaakten. De middelste klasse ontving openbaringen van de hoogste. In de Syrische traditie hebben de engelen nog veel gemeen met de lagere godheden van de Egyptenaren.[3]
Hoogste en meest toonaangevende engel is Gabriël, die bemiddelt tussen God en zijn schepping. In dit systeem zijn engelen een 'beweging' die spirituele kennis bezit omtrent alles wat zich op aarde of in de hemel bevindt. Aartsengelen worden beschreven als een "gezwinde werkende beweging", die overmacht heeft over elk levend wezen, behalve de mens.
De joodse, christelijke en islamitische traditie
Verschillende onderzoekers beschouwen goden en godheden in o.a. de Egyptische en Assyrische beschavingen als het prototype van de engel in de drie grote monotheïstische godsdiensten. Hierbij wijst men op vele overeenkomsten en parallellen in bijvoorbeeld mythen en uitbeeldingen tussen deze archaïsche civilisaties en het jodendom. Hier wordt door sommigen tegenin gebracht dat bij deze redenering het geloof (waar het concept engel deel van uitmaakt) verward wordt met cultuur, c.q. de cultuur of culturen die als drager hebben gediend voor dat geloof. Archeologische vondsten, waarop men bovengenoemde aannames baseert, geven eerder uitsluitsel over cultuur en religie als onderdeel van die cultuur, dan over het geloof op zich, terwijl de notie van het bestaan van engelen voortkomt uit geloof, niet uit cultuur.
Tijdens en na de Babylonische ballingschap ontwikkelde het Judaïsme zich steeds meer naar monotheïsme. Hiermee werd de afstand tussen JHWH en de individuele mens steeds groter en ontstond de behoefte de krachten die zij in het leven ondervonden, op een andere wijze te personifiëren. Onder invloed van het Babylonische en vooral Perzische geloofssystemen ontwikkelde zich een uitgebreide engelenleer, waarbij een steeds verder uitgewerkt systeem van hemelse functionarissen God assisteerden en klaarstonden om Zijn bevelen op te volgen. Langzamerhand ontwikkelde deze hemelse regering zich naar het patroon van een aardse regering, namelijk het indrukwekkende en goed georganiseerde Perzische hof.[4]
Taken en orden van engelen
Het jodendom, christendom en de islam gaan ervan uit dat het aantal engelen astronomisch is; er wordt in de Bijbel gesproken over tienduizenden maal tienduizenden. Er bestaat een zekere rangorde onder de engelen; echter, het aantal orden en de benamingen daarvan verschilt per godsdienst. In de christelijke traditie staan aartsengelen aan het hoofd van de engelenhiërarchie, in de islam zijn dat de serafijnen.
De Engel des Heren of Engel van de HEER die in het Oude Testament meer dan vijftig maal optreedt, wordt door christenen soms als voorverschijning van Christus gezien.
Afgaande op wat er in de Bijbel en de Koran over engelen verhaald wordt, onderscheidt men de volgende taken van engelen:
Brengers van boodschappen Zij worden uitgezonden om mensen te waarschuwen of een boodschap van God te verkondigen. In de christelijke traditie verkondigde de aartsengel Gabriël aan de Maagd Maria dat ze de Messias ter wereld zou brengen. Volgens de islam zou Mohammed de Koran van de aartsengel Djibril (ook wel Gabriel) ontvangen hebben met de opdracht deze van buiten te leren (reciteren).
Aanbidders van God In de Bijbel aangeduid als 'serafs' en in de joodse boeken en de Koran als 'serafim' (meervoud).
Dienaren van mensen Zij beschermen mensen en 'dragen hen op handen'.
Strijders van God Zij voeren zowel geestelijke als fysieke strijd in de hemelse gewesten en op Aarde tegen boze geesten en tegen mensen die Gods plannen willen verijdelen.
Uitvoerders van Gods wil Dit is het geval in de Tenach.
Bewakers van de muren en toegangspoorten van de hemel en de hel.
Notulisten van alle daden van iedere mens.
Aanwezig zijn tijdens het gebed van mensen.
Bovennatuurlijke macht
In Bijbelboeken waarin engelen voorkomen, staat geschreven dat engelen over bovennatuurlijke macht, kennis en capaciteiten beschikken; de theologie ondersteunt deze eigenschappen van engelen eveneens. Engelen staan boven de natuurwetten en zijn tot dingen in staat die voor de mens onmogelijk zijn.
De gevallen engelen (demonen) hebben deze macht over de natuurwetten behouden; hun val heeft hun bovennatuurlijke macht, kennis en vermogens niet aangetast. Dit stelt hen in staat grote invloed uit te oefenen op de mens en op de atmosfeer.
De uiterlijke verschijning van engelen
Engelen kunnen een willekeurige uiterlijke vorm aannemen. In de christelijke traditie hebben engelen vaak een volmaakt menselijk uiterlijk, veelal dat van een jongeling, hoewel engelen geslachtloos zijn.
In de eerste eeuwen van de christelijke kunst worden engelen voorgesteld als ongevleugelde mannen[bron?], gehuld in een witte tunika en soms met baard. Door de Byzantijnse kunst kwam hier verandering in. De engelen werden steeds gevleugeld, hadden een vrouwelijk gezicht en een taenia (lint) in de haren.
In de verhalen uit de Bijbel worden engelen in een aantal gevallen in eerste instantie niet als zodanig door de mens herkend. Zie bijvoorbeeld Genesis 18 (waar pas later blijkt wie de bezoekers zijn), Richteren 13:21 (waar de bezoeker indruk maakt maar pas bij zijn vertrek als engel wordt herkend). Ook in de islam wordt dit vermeld: zo dacht Mohammed, bij de verschijning van aartsengel Djibriel, te doen te hebben met een djinn. Soms komen engelen ook voor in de gedaante van een vreeswekkend en licht uitstralend wezen en is hun verschijning voor de mens fysiek bijna ondraaglijk.
Engelen worden - in de kunst en op bijvoorbeeld iconen - meestal afgebeeld als wezens met vleugels. Dat is begrijpelijk, ze moeten immers verbinding met de hemel onderhouden. Toch zijn er in de Bijbel en in joodse geschriften geen teksten waarin engelen, als ze een boodschap komen brengen, een dergelijk uiterlijk hebben; Jacob zag bijvoorbeeld engelen met behulp van een (Jacobs)ladder uit de hemel neerdalen. Anders is dat met engelen die de grootheid van God verkondigen, zoals in Jesaja 6 (serafijnen met zes vleugels) en Ezechiël 1 (wezens met vier vleugels). In de Koran wordt in het eerste vers van Soera 35 "De Grondlegger" (فاطر) wél geschreven, dat engelen vleugels hebben "twee, drie en vier". De wijze waarop engelen worden afgebeeld berust grotendeels op conventie: voor de mens zijn engelen, bovennatuurlijke en onlichamelijke wezens, niet waarheidsgetrouw af te beelden.
In de traditie van het orthodoxe christendom worden cherubijnen vaak aangeduid als "veelogig" en serafijnen als "zesvleugelig", waarbij deze wel een menselijke gedaante hebben. Dit komt overeen met wat in Jesaja 6 over serafijnen te lezen is. In de iconografie worden serafijnen afgebeeld als zesvleugelige, vlammende wezens, die hun gelaat en benen met hun vleugels bedekken uit ontzag voor de majesteit van God.
Engelen in het jodendom
In de Hebreeuwse mythologie worden tien klassen van engelen onderscheiden: Erêlîm, Îshîm, Benê Elôhim, Malachîm, Hashmalîm, Tarshîshîm, Shishanîm, Cherûbîm, Ophannîm en Serâfîm. Volgens hun positie en orde van belang waren onder hen alle taken verdeeld die met het ordenen van hemel en aarde hadden te maken, en werden zij vertolkers van de Wil van God. Uit vergelijkende passages van rabbijnse litteratuur, die deze en aanverwante zaken over engelen, geesten enz. uit de antieke Hebreeuwse mythologie met Egyptische teksten vergelijken, blijkt dat Egyptenaren en Joden veel ideeën gemeen hadden, en er zijn duidelijke aanwijzingen dat deze laatsten ze aanvankelijk aan de eerstgenoemden ontleenden.[5]
Engelen in het christendom
Engelenorden volgens de indeling van Pseudo-Dionysius
In het christendom hebben de theorieën van Pseudo-Dionysius grote invloed op de theologie gehad en hebben ze menig mysticus geïnspireerd. Dionysius deelde de engelen in negen rangen of orden in, waarbij hij zich liet leiden door de neoplatonische filosofie, getuige de triadenstructuur van zijn hiërarchische indeling van engelen; deze indeling is algemeen geworden voor het christendom. De hoogste orde bestaat uit resp. Serafijnen, Cherubijnen en Tronen. De middelste orde wordt gevormd door Vorstendommen, Machten en Krachten. De laagste orde bestaat uit Heerschappijen, Aartsengelen en Engelen (beschermengelen).[6]
Zij bevinden zich in steeds engere cirkels rond God. De serafijnen en cherubijnen staan hierin het dichtst bij Gods troon. Sommige theologen wijzen op het arbitraire karakter van Dionysius' indeling. Zo krijgen aartsengelen belangrijke taken toebedeeld, hoewel ze tot de laagste orde behoren, wat niet te rijmen is met hun functies.
Vrije wil
Volgens de christelijke traditie hebben engelen, net als de mensen, een vrije wil en kunnen voor of tegen God kiezen. De christelijke traditie maakt wel een groot onderscheid, in deze keuze voor of tegen God, bij engelen of mensen: engelen kunnen eenmaal kiezen voor of tegen God, in tegenstelling tot de mensen, die zich door hun zonden veelvuldig van God afkeren, maar voor wie tot aan hun sterven de mogelijkheid tot berouw en bekering blijft bestaan. Deze vrijwillige en eenmalige keuze door de engelen, voor of tegen God, is ergens in het begin van de geschiedenis gemaakt want in het paradijs was Satan, de voormalige aartsengel Lucifer, al aanwezig in de gedaante van een slang die Adam en Eva verleidde tot zonde tegen God.
De profetie over Tyrus (met name Ezechiël 28: 11-19) is door uitleggers wel in verband gebracht met de hoge gevallen engel (een cherubs) die ook wel de duivel of de satan wordt genoemd. In combinatie met Openbaring 12 waar staat dat de draak een derde van de sterren op de aarde wierp, wordt dan geopperd dat met deze gevallen engel een derde van de engelen is meegegaan en nu het demonenleger van satan vormt. In Openbaring 12 krijgt de draak diverse namen toebedeeld. De naam Lucifer (Lichtbrenger) komt hier en ook verder in de Bijbel niet voor. Wel wordt in Jesaja 14: 12-15 gesproken over de koning van Babel die spottend wordt vergeleken met een morgenster (via de Griekse vertaling, de Septuagint, als Lucifer in de Latijnse Bijbel, de Vulgaat, terechtgekomen). Ook waarschuwt de apostel Paulus in 2 Korinthe 11: 4 dat de duivel zich voor kan doen als een engel des lichts.
Verering van engelen
De verering (Latijn veneratio of dulia) van de engelen kwam in Europa vooral vanaf de vijfde eeuw op gang, nadat Laurentius van Siponto het Apuliaanse heiligdom ter ere van de Aartsengel Michaël vestigde. In de theologie houdt de angelologie zich bezig met de engelen. De kerken onthouden zich in het algemeen van verdere expliciete uitspraken over de engelen, omdat de heersende opvatting is dat de mensen heel weinig weten over engelen. Voor christenen bestaan engelen zonder meer, maar de opvattingen over engelen maken deel uit van de fides implicita en vormen derhalve geen onderdeel van de fundamentele christelijke dogmata. In West-Europa is de rijke volksdevotie geïnspireerd door o.a. Hildegard van Bingen.
De traditie van de Rooms-Katholieke Kerk leert dat een mens vanaf de geboorte tot de dood omringd wordt door de bescherming en de voorspraak van engelen. Iedere gelovige wordt terzijde gestaan door een engel (beschermengel of engelbewaarder) om hem als een behoeder en herder door het leven te leiden. In de Rooms-Katholieke Kerk wordt het feest van de beschermengel gevierd op 2 oktober, het feest van de aartsengelen op 29 september. In de Rooms-Katholieke Kerk bestaat er één geestelijke orde, die expliciet leeft vanuit de engelenspiritualiteit. Deze orde van de Reguliere kanunniken van het Heilig Kruis begeleidt het uit leken en priesters bestaande Engelenwerk (Opus Sanctorum Angelorum).
De orthodoxe kerk leert dat een mens een beschermengel toebedeeld krijgt na het sacrament van de doop. Als een mens echter veel zondigt en geen berouw heeft, verwijdert hij zijn beschermengel van zich. In de oosterse orthodoxie wordt op 21 november (juliaanse kalender) het feest gevierd dat alle engelenorden eert; dit feest heet "De vergadering van de Aartsengel Michaël." Deze aartsengel wordt als de aanvoerder van de hemelse heerscharen beschouwd.
Engelen in de islam
Het geloof in de engelen is een van Zuilen van geloof van de islam. In de Koran worden engelen circa tachtig keer genoemd. Zoals hierboven vermeld maakt de Koran expliciet melding in soera Schepper dat engelen geschapen zijn met twee, drie en vier vleugels. De Koran stelt ook dat engelen zijn geschapen uit licht. Volgens de islam hebben engelen wel een vrije wil. Terwijl zij wel in staat zijn om zelf keuzes te maken, zijn deze keuzes beschermd. Dit wil zeggen dat Engelen niet aangetrokken zijn tot zondes en zondes verachten. Zij voeren alle opdrachten van God nauwgezet uit. Zij worden niet beschouwd als mannelijk of vrouwelijk; ze hebben geen geslacht. Alleen krachtens Gods wil kunnen ze de gedaante van een mens aannemen. In de hemel bezingen zij Gods lof, dragen zijn troon en brengen zijn boodschappen over. Daarnaast beschermen zij de mensen en treden op in het leven van de mensen. Zo blazen zij volgens een Hadith de ziel in bij ongeborenen.
Een aantal engelen heeft een specifieke taak, zoals Izra'iel, de doodsengel, en Israfiel die op de Dag des oordeels op de bazuin zal blazen. Suleyman wist de macht over de djinns te krijgen door de engelen Harut en Marut. De engelen Nakir en Munkar bezoeken de overledenen in hun graf en vragen om de geloofsbelijdenis volgens een Hadith. Malik zorgt voor het hellevuur. De duivel (Iblis) is geen engel, maar een djin. Geschapen uit reukloos vuur. Hij weigerde te buigen voor Adam, zoals vermeld in soera Al-Hidjr. In de islam wordt de duivel niet gezien als een machtige tegenpool van God.
Volgens soera De Splijting 10 t/m 12 en soera Qaaf 18 schrijven twee engelen, links en rechts gezeten, van ieder mens de goede en de slechte daden op. Aan het einde van de salat worden zij dan ook gegroet met een vredeswens.
Tijdens de Slag bij Badr werden de moslims volgens de traditie geholpen door een leger van engelen.
Engelachtigen in andere religies
In andere religies treden vaak wezens op die gemeenschappelijke kenmerken met die van engelen vertonen. Deze wezens zijn veelal goedaardig maar kunnen soms ook slechtere intenties hebben. De goden (pali: deva) in het boeddhisme kunnen kenmerken van engelen vertonen. Soms wordt daarom voor de lagere devas de Nederlandse vertaling engel gebruikt. De Catummaharajika devas, de Tusita devas en de Tavatimsa devas komen het dichtst bij de beschrijving van een engel, omdat ze mensen kunnen beschermen en zich relatief vaak laten zien en soms ook in de gebeurtenissen in het dagelijks leven van de mens ingrijpen. De engelen van de Catummaharajika devas kunnen soms ook minder goede intenties hebben.
In de Noord-Europese mythologie zijn de zogenaamde Alven bekend als natuurgeesten, geassocieerd met vruchtbaarheid. Ook daar werd op zeker moment onderscheid gemaakt tussen Lichtelfen en Svartalfer. Al deze natuurwezens waren toegewezen aan de macht van de vruchtbaarheidsgod die met Freyr werd aangeduid en geassocieerd was met de nog oudere godheid of godin Nerthus.
Verschijningen van engelen in het heden
Niet alleen in vroeger tijden was er sprake van engelen. Ook heden zijn er mensen die zeggen in contact te zijn gekomen met engelen, vaak in levensbedreigende situaties waaruit ze op wonderlijke wijze gered werden. Een engel wordt dan bijvoorbeeld ervaren als "mens" die stoffelijk aanwezig is en hulp of ondersteuning biedt en even later plotseling (in het niets) is verdwenen.[7]
Sommige mensen die paranormale krachten zeggen te hebben, getuigen van waarneming van engelen. Een moderne beweging waarin engelachtige wezens een rol spelen is New age.
Engelambt in Apostolische Kerken
De benaming engel wordt soms ook gebruikt voor mensen. In de Openbaring van Johannes (hoofdstuk 2 en 3) wordt gesproken over een engel van de gemeente. Onder vooral protestanten en apostolischen wordt dit veelal uitgelegd als de opzieners van de zeven gemeenten in Anatolië, aan wie deze apostel zeven profetische brieven richtte. Het ambt van engel in Apostolische kerken is op deze uitleg gebaseerd. Zo'n engel is in de katholieke hiërarchie vergelijkbaar met een deken. Volgens rooms-katholieke en oosters-orthodoxe opvattingen heeft engel van de gemeente hier echter de betekenis van beschermengel van de gemeente of is het bedoeld als personificatie van die gemeenten.
Engelen als heiligenattribuut in de kunst
Een engel is het attribuut van:
- H. Mattheus, evangelist: een engel met boek;
- H. Francisca Romana, stichteres der orde van de Collatinen (of Oblaten);
- H. Cecilia: engel, kroon van rode en witte rozen, muziekinstrumenten en palmtak;
- H. Theresia van Ávila: een engel met pijl en duif;
- H. Johannes van Matha (in wit habijt, waarop een blauw en rood kruis), stichter van de orde der trinitariërs: een engel die gevangenen wegleidt;
- H. Bonaventura: een engel met ciborie en kelk, kardinaalshoed en franciscaner habijt;
- H. Dorothea van Cappadocië: een engel met vruchten of bloemen, palmtak en kroon;
- H. Filippus Neri, stichter van de orde der Oratorianen: een engel met lelie;
- H. Clotilde van Bourgondië: engel met schild, waarop drie lelies;
- H. Rosaria van Palermo: een engel haar kronend met rozen.
Literatuur
Budge, E.A. Wallis The Gods of the Egyptians - Studies in Egyptian Mythology, Vol. I, Dover Publications Inc. N.Y. 1969 ISBN 0486220559
Magnussen, M. Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, Westland, Schoten, 1978 ISBN 9024670209
Moolenburgh, H.C Een engel op je pad - Honderd en een engelenervaringen, Deventer, Ankh-Hermes, 1991 ISBN 9020255789
Zie de categorie Angels van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |
Zie ook
- Aartsengelen
- Alven
- Angelologie
- Boeddhistische kosmos
- Djinn
- Engelenmis
- Sneeuwengel
Bronnen, noten en/of referenties
|