Belgische regering






Logo van het portaal van de Belgische Overheid




De zetel van de federale regering is sinds 1944 gevestigd in de Wetstraat 16, waar de Ministerraad op vrijdagmorgen bijeenkomt (afgebeeld: zij-ingang langs de Hertogstraat).


De Belgische federale regering bestaat uit ministers en staatssecretarissen. Dit zijn de medewerkers van de koning als hoofd van de uitvoerende macht. Gezien de ministeriële verantwoordelijkheid is de regering het politieke hoofd (niet het juridische) van de uitvoerende macht.




Inhoud






  • 1 Samenstelling


    • 1.1 Meerderheden


      • 1.1.1 Vertrouwensmeerderheid


      • 1.1.2 Parlementaire beleidsmeerderheid






  • 2 Ministers en staatssecretarissen


  • 3 Structuur


  • 4 Bevoegdheden


    • 4.1 Het uitvoeren van wetten


    • 4.2 De politie van het rijk


    • 4.3 Het beheer van de openbare diensten


    • 4.4 Het buitenlands beleid




  • 5 Huidige samenstelling


  • 6 Overlegcomité


  • 7 Zie ook


  • 8 Externe links


  • 9 Literatuur





Samenstelling


Volgens de Grondwet benoemt de koning de ministers van de Belgische federale regering. In de praktijk echter worden de ministers meestal door de partijleiders van de coalitiepartners geselecteerd.


België heeft een representatief kiessysteem waardoor uit een bepaald kiesgebied vertegenwoordigers uit meerdere partijen worden aangeduid (in tegenstelling tot het meerderheidsstelsel waar een kiesdistrict slechts 1 vertegenwoordiger aanduidt). Door de werking van het Belgische kiessysteem en de verschillende kiesomschrijvingen is het bijna onmogelijk (onder meer door de splitsing van de meeste partijen in een Vlaamse en Waalse tak) dat een enkele partij een absolute meerderheid verwerft in het federale parlement. Er moeten dus altijd coalitieregeringen worden gevormd.


In de praktijk zal de koning na de verkiezingen verschillende partijvoorzitters en andere belangrijke gesprekspartners (zoals vakbonden en werkgeversorganisaties) consulteren voordat hij een informateur benoemt, soms geeft de koning verschillende mensen opdrachten om informatie te verzamelen over de mogelijkheden voor een regeringsvorming (die functies kunnen allerlei namen hebben zoals "verkenner", "verzoener", "(institutioneel) bemiddelaar", "begeleider", "ontmijner", "verduidelijker" etc.). Nadat de informateur de mogelijkheden voor een coalitie heeft verkend, zal de koning een formateur aanduiden die een regeringsprogramma en regering samenstelt. Gewoonlijk is de formateur ook de toekomstige eerste minister maar in uitzonderlijke gevallen kan de formateur een andere persoon als eerste minister naar voren schuiven. De koning krijgt aan het einde van de coalitie-onderhandelingen een "ploeg" aangereikt die hij benoemt tot zijn regering en die in zijn handen de eed aflegt.


De ministerraad, de eerste minister al dan niet meegeteld, dient voor de helft uit Franstaligen en voor de helft uit Nederlandstaligen te bestaan.[1]



Meerderheden


Een regering heeft verschillende meerderheden nodig:



Vertrouwensmeerderheid


Na de eedaflegging bij de koning gaat de eerste minister voor het parlement het regeerakkoord toelichten, en wordt er na een investituurdebat een vertrouwensstemming gehouden. De motie van vertrouwen heeft geen gekwalificeerde meerderheid nodig, een gewone meerderheid volstaat. De vertrouwensmotie wordt gewoonlijk meerderheid tegen oppositie aangenomen. Door zich te onthouden van een tegenstem kunnen partijen die geen ministers in de regeringsploeg hebben (en dus strikt genomen niet tot de meerderheid behoren) toch passieve steun verlenen aan een regering, maar ook invloed uitoefenen op het regeringsbeleid. De regering kan vallen - in de loop van de legislatuur - wanneer opnieuw een motie van vertrouwen/wantrouwen op de agenda wordt gezet, en passieve steun wegvalt of parlementsleden van de regeringsmeerderheid plots hun steun intrekken.



Parlementaire beleidsmeerderheid


Voor het voeren van bepaalde wetgevende acties (zoals bijvoorbeeld het aanpassen van de Grondwet) heeft de regering een 2/3 meerderheid nodig, bovendien in vele gevallen (taalwetgeving, hervorming van de constitutionele instellingen) moet die globale meerderheid ondersteund worden door gekwalificeerde meerderheden (helft+1 of 2/3) ook bestaan in de beide taalgroepen van het parlement (taalgroep wordt samengesteld afhankelijk van de gemeenschap/provincie waarin een parlementslid werd verkozen).

bijvoorbeeld : De federale regering die van 2007-2010 aan de macht was had bijvoorbeeld wel grondwettelijke bevoegdheden (goedgekeurde lijst grondwetsartikelen door de voorgaande parlementsmeerderheid) waardoor zij grondwetsherzieningen konden laten goedkeuren die een parlementaire 2/3 meerderheid vereisen, maar had slechts een gewone meerderheid in de Nederlandstalige taalgroep, waardoor bepaalde grondwetsherzieningen niet konden worden goedgekeurd tenzij die inhoudelijk voldoende tegemoet zou komen aan de Vlaamse oppositie, en de Franstalige taalgroep met zijn meerderheid allerlei -voor hen ongunstige - grondwetsherzieningen kon blokkeren.



Ministers en staatssecretarissen


Ministers hoeven geen verkozen leden van het parlement te zijn, maar degene die wel verkozen werden nemen ontslag en worden vervangen door een partijgenoot van de opvolgerslijst, in volgorde van hun verkiezingsresultaat. Als een minister zijn functie als minister neerlegt neemt hij zijn functie als verkozene weer op. Ministers die geen verkozene zijn worden meestal als "technocraten" gelabeld.


De regering wordt geleid door de eerste minister. Hij is de voorzitter van de regering. Hij zit de vergaderingen van de ministers voor; hij is de woordvoerder van de regering in het parlement, en wanneer hij ontslag neemt, impliceert dit doorgaans het aftreden van de volledige regering.


Naast de eerste minister tellen de huidige regeringen ook één of meerdere vice-eersteministers, die als ondervoorzitters van de regering de eerste minister vervangen wanneer dit nodig is.


De ministers zijn volwaardige en permanente leden van de regering. Hun aantal is door de Grondwet (GW) beperkt tot ten hoogste vijftien leden (art. 99 GW). In regel beheren zij een bepaald departement. Zo niet, dan zijn ze een "minister zonder portefeuille".


De staatssecretarissen worden toegevoegd aan een minister. Tegenover de bevolking en tegenover het parlement hebben zij dezelfde bevoegdheden als een minister. Binnen de regering moet men hen echter als 'onderministers' beschouwen, belast met een bepaald onderdeel van het beleid.



Structuur


De regering is georganiseerd in verschillende raden.


De belangrijkste vergadering is de ministerraad die samengesteld is uit alle ministers. De staatssecretarissen maken er in principe geen deel van uit, maar zijn in de praktijk meestal aanwezig. Deze ministerraad bepaalt het algemeen beleid van de regering en coördineert de werking van de verschillende ministeries. Hierdoor wordt in feite de bevoegdheid van de afzonderlijke ministers beperkt. De Grondwet bepaalt dat de ministerraad, de eerste minister eventueel uitgezonderd, evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden moet tellen (art. 99, al. 2 GW). Deze taalpariteit is in 1970 ingevoerd en geldt ook binnen de Brusselse regering.


De vergadering waarin de ministers en staatssecretarissen zitting hebben, noemt men de regeringsraad.[bron?] Deze regeringsraad heeft, in tegenstelling tot de ministerraad, geen specifieke rol en wordt ook niet zo vaak bijeengeroepen.


Om de beslissingen van de ministerraad of de regeringsraad voor te bereiden, worden er binnen de regering beperkte ministercomités gevormd. De werkwijze en de samenstelling van deze ministercomités hangt af van de omstandigheden. Het voornaamste ministerieel comité is het comité van algemeen beleid, ook kernkabinet genoemd.


Zéér uitzonderlijk vergadert de regering in de kroonraad. Dit is een vergadering van de voltallige regering (ministers en staatssecretarissen) samen met de ministers van Staat. De kroonraad kwam voor het laatst bijeen in 1960 ter gelegenheid van de Kongo-kwestie. De titel van minister van Staat is een eretitel die aan personaliteiten, die zich in het openbaar verdienstelijk hebben gemaakt, wordt gegeven.



Bevoegdheden


Vermits het parlement de horizontale volheid van bevoegdheid heeft, zijn de bevoegdheden van de regering beperkt tot diegene die haar uitdrukkelijk zijn toegekend door de Grondwet of door bijzondere wetten. Vermits enkel de ministers politiek verantwoordelijk zijn voor de akten die de koning ondertekent en die zij dienen mede te ondertekenen, zijn de bevoegdheden van de regering in feite de bevoegdheden van de koning, uiteraard naast de bevoegdheden die specifiek aan een minister of aan de regering zijn opgedragen.


De bevoegdheden van de regering zijn:



Het uitvoeren van wetten


De wet is algemeen en abstract. Opdat de wet, het decreet of de ordonnantie in de praktijk zou worden toegepast, zijn er uitvoeringsbesluiten nodig. Deze uitvoeringsbesluiten moeten bepalen onder welke concrete vorm die wet, dat decreet of die ordonnantie ten uitvoer zullen worden gelegd.


Het ten uitvoer leggen is een taak van de uitvoerende macht. Men noemt het de verordenende macht van de koning die hij ontleent aan art. 108 van de Grondwet: "Hij maakt de verordeningen en neemt de besluiten die voor de uitvoering van de wetten nodig zijn, zonder ooit de wetten te mogen schorsen of vrijstelling van hun uitvoering te mogen verlenen." Deze tenuitvoerlegging gebeurt door middel van koninklijke besluiten (KB). Die uitvoeringsbesluiten worden opgesteld door ministeriële kabinetten en goedgekeurd door de ministerraad. Deze besluiten kunnen worden aangevochten bij de Raad van State.



De politie van het rijk


De regering is verantwoordelijk voor de politie van het rijk. Zij staat m.a.w. in voor de openbare orde. Deze openbare orde heeft drie componenten: openbare rust, veiligheid en gezondheid. Die functie mag door de uitvoerende macht slechts uitgeoefend worden binnen het kader van middelen dat hiervoor door de wetgevende macht ter beschikking wordt gesteld.



Het beheer van de openbare diensten


Een openbare dienst is een organisme dat door de regeerders is opgericht om in een collectieve behoefte te voorzien en dat onder hun controle staat. Bijvoorbeeld: overheidsbedrijven, ambtenarij, ... Als veruit de grootste werkgever van het land (ongeveer 860.000 tewerkgestelden) is het beheer van de openbare diensten een belangrijke bevoegdheid van de overheid. Via een overwegend partijpolitieke benoemingspolitiek van hoge ambtenaren, magistraten, professoren aan rijksuniversiteiten enzovoort kunnen de politieke partijen hun invloed uitbreiden en het behoud van hun machtspositie helpen vrijwaren.



Het buitenlands beleid


De verdragen met het buitenland worden door de regering (de koning) gesloten. Gaat het om handelsverdragen, of om verdragen die de Belgen binden of die de staat bezwaren opleggen, dan kunnen ze in België pas uitwerking hebben na de goedkeuring van het parlement.



Huidige samenstelling


Dit is de samenstelling van de huidige regering-Michel II:[2]






















































































Ministers Naam Partij
Premier

Charles Michel

MR
Vicepremier en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, Armoedebestrijding, Gelijke Kansen en Personen met een beperking

Kris Peeters

CD&V
Vicepremier en minister van Financiën

Alexander De Croo

Open Vld
Vicepremier en minister van Buitenlandse en Europese Zaken, en van Defensie, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Didier Reynders

MR
Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken

Pieter De Crem

CD&V
Minister van Begroting en Nationale Loterij

Sophie Wilmès

MR
Minister van Justitie

Koen Geens

CD&V
Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Asiel en Migratie

Maggie De Block

Open VLD
Minister van Pensioenen

Daniel Bacquelaine

MR
Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie

Denis Ducarme

MR
Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling

Marie-Christine Marghem

MR
Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen

François Bellot

MR
Minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post, Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee

Philippe De Backer

Open VLD


Overlegcomité



1rightarrow blue.svgZie Overlegcomité voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Omdat in de Belgische bestuurspraktijk meermaals overleg nodig is tussen de verschillende beleidsniveaus, is het Overlegcomité in het leven geroepen. Het comité, dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de federale en gewestelijke regeringen, kan tevens ondergeschikte Interministeriële Conferenties van vakministers instellen.



Zie ook



  • Lijst van Belgische regeringen

  • Lijst van regeringsleiders van België

  • Regering

  • Regeringsformatie in België



Externe links



  • Federale portaalsite

  • Werking van de Ministerraad


  • De federale regering - Vorming pdf-document (Infofiche 17.00 van de Kamer, 2014)


  • De federale regering - Samenstelling pdf-document (Infofiche 18.00 van de Kamer, 2014)


  • De federale regering - Werking pdf-document (Infofiche 19.00 van de Kamer, 2014)


  • De federale regering - Ontslag pdf-document (Infofiche 20.00 van de Kamer, 2014)



Literatuur




  • André Alen, Handboek van het Belgisch Staatsrecht, 1995, ISBN 9055831298, p. 220-235


  • Marc Uyttendaele, Regards sur un système institutionnel paradoxal. Précis de droit public belge, 1997, ISBN 2802710281, p. 374-482


  • Francis Delpérée, Le système constitutionnel de la Belgique, 2000, ISBN 2804407128, p. 182-199




























Popular posts from this blog

Knooppunt Holsloot

Altaar (religie)

Gregoriusmis