Belangenverstrengeling
Belangenverstrengeling of belangenvermenging duidt op een situatie waarbij iemand meerdere belangen dient, die een zodanige invloed op elkaar kunnen uitoefenen dat zijn integriteit ten aanzien van het ene of het andere belang in het geding komt.
Deze kwestie speelt vooral als er sprake is van zaken, beroepen waarin een grote mate van integriteit mag worden verwacht. Voorbeeld hiervan zijn het belang van een eerlijke en integere rechtspraak, politieke vertegenwoordiging en diverse andere vormen van vertegenwoordiging.
Zelfs als er geen bewijs is van daadwerkelijke beïnvloeding van het ene belang door het ander kan er wel belangenverstrengeling bestaan. Belangenverstrengeling kan de geloofwaardigheid van een beroep en beroepsgroep aantasten. Om deze redenen worden in veel beroepen eisen gesteld aan de beroepsbeoefenaars waarbij ze bijvoorbeeld worden verplicht nevenfuncties te registreren in openbare registers (politici, rechters).
Een bijzondere vorm van het begrip belangenverstrengeling is het begrip "schijn van belangenverstrengeling". Rechters zijn bijvoorbeeld gehouden ook de schijn van belangenverstrengeling te vermijden. President W. Davids van de Nederlandse Hoge Raad zei daarover in NRC-Handelsblad van 31-3-2007: "Dan kan de schijn ontstaan: staat deze rechter nog wel onbevangen tegenover het onderwerp waar hij een rechterlijke uitspraak over moet doen. Die schijn moet je vermijden". Wettelijk vindt deze opvatting een basis in onder andere het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, artikel 36[1] Bij twijfel kunnen rechters worden gewraakt.
Inhoud
1 Belangenverstrengeling in de praktijk
1.1 In Nederland
1.1.1 Rechterlijke macht in Nederland
1.1.2 Bewindspersonen
1.1.3 Ambtenaren
2 Betrokkenheid
3 Voetnoten
Belangenverstrengeling in de praktijk
In Nederland
Rechterlijke macht in Nederland
Over de belangenverstrengeling van diverse groepen ambtsdragers is regelmatig discussie. Zo stelde de stichting WORM (Wetenschappelijk Onderzoek Rechterlijke Macht) in 1996[2] vele laakbare praktijken aan de orde. Zo bleken advocaten dikwijls plaatsvervangend rechter te zijn in zaken waar kantoorgenoten pleitten.
Toen de nevenfuncties van rechters bekend werden, bleken veel eerder onopgemerkte vormen van belangenverstrengeling. In 1998 nam het Platform Samenwerkende Cliëntenorganisaties in Jeugdzorg en Familierecht het standpunt in dat "kinderrechters die dagelijks omgaan met zaken waarin met enige systematiek mannen en vrouwen tegenover elkaar staan zouden zich beter verre kunnen houden van de schijn van belangenverstrengeling in dat opzicht". Dit gebeurde naar aanleiding van de constatering dat veel (bestuurs)leden van de Nederlandse Soroptimisten – een organisatie die zich inzet voor de verbetering van de positie van vrouwen – als rechter in het familierecht actief waren[3]
Een bijzonder probleem zijn de rechters die naast hun rechterambt volksvertegenwoordiger zijn. Hiermee doorbreken zij in principe de grenzen tussen de machten in de Trias politica. Zo waren Boris Dittrich en Aleid Wolfsen tegelijkertijd rechter en parlementariër. Voor Tweede Kamerleden betekent dat in de regel dat ze als rechter tijdelijk buiten functie zijn. Voor Eerste Kamerleden, waarvoor hun kamerwerk een nevenfunctie is, betekent dit dat ze beide hoedanigheden tegelijkertijd uitoefenen. In 2007 meldde een zware commissie van rechters dat ze dat laatste niet acceptabel vond. Voor de senaat is in 2007 onder andere kinderrechter Nanneke Quik-Schuijt door de SP verkozen.
Bewindspersonen
In een brief van minister-president Balkenende aan de Tweede Kamer van december 2002[4], wordt gesteld dat een kandidaat-minister of -staatssecretaris alle nevenfuncties en nevenactiviteiten moet afleggen. Het gaat daarbij ook om vrijwilligersfuncties in clubs of verenigingen, parttime hoogleraarschappen, redactiefuncties en lidmaatschappen van comités van aanbeveling. Uitzonderingen zijn slechts mogelijk na schriftelijke toestemming van de minister-president.
In deze brief worden in Bijlage A de volgende zaken genoemd als financiële en zakelijke belangen die een risico van (schijnbare) belangenverstrengeling op kunnen leveren:
- Aandelen of risicodragende participaties/investeringen in individuele beursgenoteerde én niet-beursgenoteerde ondernemingen, voor zover de gecumuleerde waarde hiervan op het moment van aanvaarding van de functie hoger ligt dan € 25.000;
- In afwijking van de algemene regel onder A.5*) bestaat er voor de bewindspersonen van Financiën ten aanzien van aandelen in openbare beleggingsfondsen wél het risico van (schijnbare) belangenverstrengeling en deze zijn derhalve voor hen niet toegestaan; dit gezien de bijzondere bevoegdheden van deze bewindspersonen voor de financiële markten;
- Roerende en onroerende goederen die commercieel worden geëxploiteerd, waarbij de betrokkene invloed heeft op het beheer en de exploitatie, en voor zover de gecumuleerde netto opbrengst op jaarbasis hoger ligt dan € 3500;
- Opties op aandelen die tijdens de ambtsperiode kunnen worden uitgeoefend;
- Terugkeeroptie of "nul-uren contract" bij een werkgever;
- Financiële en zakelijke belangen van een partner indien er sprake is van een huwelijk in gemeenschap van goederen.
*)Volgens de algemene regel onder A.5 is er bij aandelen in openbare beleggingsfondsen geen sprake van (schijnbare) belangenverstrengeling.
Bij een kabinetsformatie bespreekt de formateur deze zaken met alle kandidaat-ministers en -staatssecretarissen. Er zijn verschillende geaccepteerde oplossingsrichtingen om dreigende belangenverstrengeling te voorkomen. Zo kan een eigen onderneming "op afstand worden gezet" door het bestuur van die onderneming over te dragen aan een onafhankelijke beheersstichting.
In augustus 2005 kwam de kwestie weer aan de orde toen landbouwminister Cees Veerman nog zakelijke belangen in zijn Franse boerenbedrijven leek te hebben.[5] Uit een inventarisatie bleek dat de bewindslieden samen 50 niet-gemelde nevenfuncties hadden, voor het merendeel lidmaatschappen van comités van aanbeveling. Zo bleek minister Johan Remkes bijvoorbeeld ambassadeur van het Jenevergenootschap.
Ambtenaren
Ambtenaren moeten hun nevenwerkzaamheden melden, indien die werkzaamheden een belangenconflict op zouden kunnen leveren met de belangen van hun dienst (voor zover ze in verband staan met zijn functievervulling). De nevenwerkzaamheden van
de allerhoogste ambtenaren worden zelfs openbaar gemaakt.
Ambtenaren mogen geen nevenwerkzaamheden uitvoeren waardoor de goede vervulling van zijn functie of van de openbare dienst in gevaar zou komen. Dit is geregeld in artikel 61 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR).[6]
Betrokkenheid
Belangenverstrengeling kan de keerzijde zijn van betrokkenheid. Rechters en politici beroepen zich dikwijls op het belang van maatschappelijke betrokkenheid als ze naast hun ambt bestuurslid zijn van een bepaalde organisatie. Voor verschillende beroepen kunnen verschillende afwegingen worden gemaakt. Daarbij is de al dan niet economische binding een belangrijk punt van overweging.
Voor wetenschappers en schrijvers (undercover) geldt in sommige opvattingen voor sommige situaties dat participerend onderzoek tot betere resultaten zal leiden. Explicitering van de eigen positie is daarbij noodzakelijk.
Voetnoten
↑ Artikel 36 Boek 1 Titel 1, Afdeling 4: Op verzoek van een partij kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Deze bepaling wordt door juristen in het algemeen geduid met de term "schijn van belangenverstrengeling" Ook het strafrecht en het bestuursrecht kennen vergelijkbare bepalingen.
↑ Integriteit van de Rechterlijke Macht 1996
↑ Langbroek e.a Kwaliteit van rechtspraak op de weegschaal; ISBN 9027148279 Instituut voor Staats- en Bestuursrecht Utrecht en Stichting Studiecentrum Rechtspleging; 1998 blz 298
↑ Procedure ten aanzien van kandidaatministers en -staatssecretarissen, brief Minister-President aan Tweede Kamer, 20 december 2002
↑ Biografie Dr. C.P. Veerman, Parlement & Politiek
↑ Algemeen Rijksambtenarenreglement, art. 61
Zoek belangenverstrengeling in het WikiWoordenboek op. |