Olympic (schip, 1911)



























































































Britse koopvaardijvlagBritse staatsvlag
Olympic


De Olympic in New York

De Olympic in New York


Geschiedenis
Werf
Harland and Wolff, Belfast
Kiellegging 16 december 1908
Tewaterlating 20 oktober 1910
In de vaart genomen
14 juni 1911
Uit de vaart genomen
12 april 1935
Status Gesloopt
Thuishaven
Liverpool

Eigenaren
Vlag
Verenigd Koninkrijk
Eigenaar
White Star Line

Algemene kenmerken
Type
Passagiersschip
Lengte 269 meter
Breedte 28,2 meter
Diepgang 10,5 meter
Deplacement 52.067 longton
Tonnenmaat 45.324 brt (46.439 na 1912)
Passagiers 2584 in drie klassen (1911)
Voortstuwing en vermogen 24 double-ended en 5 single-ended Scotch stoomketels op 215 psi.
Twee viercilinder stoomaangedreven zuigermotoren van elk 16.000 pk (12 MW) voor de twee buitenste (bronzen, driebladige) schroeven.
Eén lagedruk (7 psi absoluut) stoomturbine met 18.000 pk (13,5 MW) voor de centrale (bronzen, vierbladige) schroef.
Totaal 50.000 pk (37 MW).
Vaart 21 knopen (38,9 km/h)
Motto
Royal Mail Steamer





Portaal: 

Maritiem


De RMS Olympic was een lijnschip dat dienstdeed van 1911 tot 1935. Het was een zusterschip van de Titanic en van de Britannic. Het was het eerste van de drie schepen die de White Star Line liet bouwen.




Inhoud






  • 1 Bouw


  • 2 Reizen


  • 3 Ondergang van zusterschip Titanic


  • 4 Eerste Wereldoorlog


  • 5 Naoorlogse jaren


  • 6 Poging tot behoud en sloop


  • 7 Replica van de Olympic





Bouw


Toen de White Star Line in 1907 besloot om drie nieuwe superliners te bouwen, was men niet zeker of men voor de voortstuwing gebruik zou maken van conventionele stoommachines met twee schroeven of de ultramoderne stoomturbine (een uitvinding van Charles Parsons) met drie schroeven. Daarom kocht men twee schepen van de Dominion Line, de Megantic en de Laurentic I. De Megantic was uitgerust met stoommachines, de Laurentic met stoomturbine. Na een krachtmeting bleek al snel dat de stoomturbine superieur was aan de conventionele stoommachines. De drie schepen (intussen was al beslist dat de schepen Olympic, Titanic en Gigantic zouden heten) werden dus uitgerust met stoomturbines.


Op 20 oktober 1910 werd het eerste schip, de Olympic, te water gelaten. Met een lengte van 269 meter was het schip het langste schip ter wereld. De romp bevatte 15 waterdichte schotten, die het schip in 16 waterdichte compartimenten verdeelden. Het schip zou nog kunnen drijven als een kwart van die compartimenten ondergelopen was. Een centraal trappenhuis verbond drie dekken en de eetzaal was de grootste drijvende eetzaal ter wereld. Bij de tewaterlating werd 23 ton vet, olie en zeep gebruikt om het schip van de helling te laten glijden. Het duurde exact 62 seconden om het schip in de rivier te krijgen. Vervolgens werd de luxueuze inrichting van het schip afgebouwd. 29 enorme stoomketels werden geïnstalleerd en in een speciaal gebouwd droogdok werden de drie enorme schroeven aan de assen gezet. Op de dag dat de Titanic te water werd gelaten, kon de Olympic als volwaardig schip worden overgedragen aan de White Star Line.



Reizen


Op 14 juni 1911 ving het schip zijn maiden voyage aan, naar New York. Tijdens de succesvolle oversteek haalde het schip een snelheid van 21,7 knopen. Op de vijfde oversteek gebeurde een ongeluk. Op 20 september 1911, toen het schip rond het eiland Wight voer, was er nog een ander schip in de buurt, de kruiser HMS Hawke van 7350 brt. De Hawke werd door de 45.000 brt metende Olympic meegezogen en boorde zich net achter de hoofdmast van de Olympic in de romp. Twee compartimenten liepen vol. Kapitein Edward John Smith (die later met de Titanic ten onder ging) wist dat dat niet genoeg was om de Olympic te doen zinken, maar de reis voortzetten was onmogelijk. Men kon ook niet terug naar Southampton, omdat het tij dat niet toeliet. Er zat niets anders op dan de 1300 passagiers met kleinere schepen naar wal te verschepen. Het schip zelf voer naar Belfast om op de werf van Harland and Wolff opgelapt te worden. Op 20 november kon het schip zijn normale schema hervatten.



Ondergang van zusterschip Titanic


Toen zusterschip Titanic op 15 april 1912 verging, zette de Olympic koers naar de plek van de ramp. Vlak voordat ze arriveerde, ontving ze bericht dat alle overlevenden door de Carpathia opgepikt waren. De Olympic was vrijwel identiek aan de Titanic en beschikte dus ook niet over voldoende reddingssloepen. Meteen na de ramp werden tweedehands opklapbare reddingsboten geïnstalleerd. Tegen het einde van 1912 werden definitieve veranderingen aangebracht aan de Olympic om herhaling van de ramp met de Titanic te kunnen voorkomen. Extra, volwaardige reddingsboten werden toegevoegd en waterdichte schotten uitgebreid.



Eerste Wereldoorlog


In verband met de Eerste Wereldoorlog werd de Olympic in 1915 omgebouwd tot een troepen-transportschip. In de oorlogsjaren die hierop volgden heeft het miljoenen soldaten vervoerd en zelfs een Duitse duikboot tot zinken gebracht. Daarmee is Olympic het enige koopvaardijschip dat tijdens de Eerste Wereldoorlog een oorlogsschip tot zinken heeft gebracht. Het schip kreeg in deze tijd de bijnaam Old Reliable oftewel Oude Betrouwbare.



Naoorlogse jaren


Na de oorlog kwam de Olympic weer in dienst van de White Star Line. Op 15 mei 1934 was de Olympic opnieuw betrokken bij een aanvaring. In dichte mist botste de Olympic, op weg naar New York, op het lichtschip LV-117, 42 mijl ten zuiden van Nantucket. Het lichtschip werd in tweeën gesneden en zonk. Vier van de elf bemanningsleden kwamen hierbij om het leven, drie overlevenden stierven later alsnog aan hun verwondingen.[1]


De Olympic zelf werd nog verschillende malen aangepast om met de tijd mee te kunnen gaan. De markt voor passagiersschepen verslechterde echter sterk door de opkomst van het passagiersvliegtuig. Op 27 maart 1935 begon de Olympic aan zijn 257e en laatste Trans-Atlantische reis.[2] Op 7 april 1935 kwam het weer in Southampton.



Poging tot behoud en sloop


In mei 1935, een paar maanden voor de geplande sloop van de Olympic, sprak British Movietone News over een kans om de Mauretania en Olympic te redden van de sloop. Een paar dagen later meldde zich een Franse miljonair die het als hotel wilde gebruiken in Frankrijk.[bron?] Zijn plan was om de Olympic volledig te herstellen. De Olympic werd in juni 1935 voor de Mauretania gesleept en opgeleverd aan de redder. In september 1935 bleek echter dat de constructie van Olympic verslechterd was. Er zaten gaten in de romp en de huidplaten waren half verroest. Een maand later werd het schip weggesleept en verkocht aan een sloopbedrijf voor 100.000 dollar. In 1937 werd de lege romp van Olympic naar Schotland gesleept om de sloopklus te klaren. De Olympic was 25 jaar in de vaart geweest. Elementen van de luxueuze inrichting werden geveild en zijn nu terug te vinden bij particulieren, musea, een modern cruiseschip en een hotel in Engeland.




De Olympic (links) en de Mauretania (rechts, wit geverfd) wachten hun lot af in Southampton


Aangezien zowel de Titanic als de Britannic jaren eerder ongelukkig aan hun einde waren gekomen, betekende de sloop van de Olympic het einde voor dit scheepstype van de White Star Line.



Replica van de Olympic


Sinds de première van de film Titanic in 1997 zijn er liefhebbers die voorstellen om de Titanic of de Olympic te herbouwen.


Op 30 april 2012 kondigde de Australische miljonair Clive Palmer aan van plan te zijn een schip met de naam Titanic II te bouwen.[3] Later zouden ook een Titanic III en Titanic IV gebouwd moeten worden.[4]
















Popular posts from this blog

Knooppunt Holsloot

Altaar (religie)

Gregoriusmis