Neonlamp
Een neonlamp is een onder lage druk met neon (of een ander edelgas) gevulde glazen buis, waarin door een gasontlading licht opgewekt wordt
Door het aanleggen van een hoge spanning tussen de uiteinden van de buis, ontstaat een gasontlading. De gasontlading brengt de elektronen van het gas naar een hoger energieniveau. Bij de spontane terugval van die hogere energietoestand, zendt het gas een voor dat gas karakteristiek zichtbaar licht uit. Het is uitgevonden door de Fransman Georges Claude.
Met het gas neon is op deze wijze een rood-oranje gloed op te wekken. Met andere gassen zijn andere kleuren te verkrijgen:
Helium: goudgeel
Krypton: bleekpaars
Argon: lichtblauw
Xenon: helderpaars
Door menging van deze en andere gassen kunnen diverse mengkleuren verkregen worden. Om groen licht te krijgen wordt kwikdamp gebruikt. Ongeacht welk gas er wordt gebruikt, spreken we van neonlamp voor alle lampen die volgens het bovenstaande principe werken.
Door de buis waarin het gas zich bevindt allerlei vormen te geven, kunnen uiteenlopende figuren gevormd worden. In de reclame-industrie wordt neonverlichting op grote schaal toegepast. Door verschillende kleuren met elkaar te combineren en delen van de verlichting aan en uit te schakelen kunnen er opvallende panelen mee worden opgebouwd. Op de wereldtentoonstelling van 1893 in Chicago maakte het publiek voor het eerst kennis met neonreclame.
Een andere vorm van verlichting die verwant is aan de neonlamp, is de tl-verlichting. De gassen in een tl-buis produceren ultraviolet licht, wat door middel van fosfors die op de binnenkant van de buis zijn aangebracht, wordt omgezet in zichtbaar licht.
Neon
Argon
Helium
Krypton
Xenon
Neon
Neon
Neongas
Lampen |
---|
Argandse lamp · |